Examples of using "Wig" in a sentence and their dutch translations:
Tom draagt een pruik.
- Zijn pruik staat scheef.
- Hij is gehumeurd.
Is dat een pruik?
Tom draagt een pruik.
Het lijkt op een pruik.
- Even onder ons, ik hoor dat afdelingsleider Tanaka eigenlijk een pruik draagt.
- Even onder ons, ik hoor dat afdelingsleider Tanaka eigenlijk een toupetje draagt.
Het zal een paar weken duren om gewend te raken aan het dragen van een pruik.
Met zijn kleurrijke kleding, zijn lange pruik en zijn witte handschoenen zou men kunnen afleiden dat hij uit een soort Disneyland is weggelopen.