Examples of using "It'll" in a sentence and their dutch translations:
Het zal werken.
- Het zal werken.
- Het zal functioneren.
Het zal gebeuren.
- Het zal ongetwijfeld gaan regenen.
- Het zal zonder twijfel gaan regenen.
Zo zal het zijn.
"Ja, het zal verdwijnen.
Het zal zonder twijfel gaan regenen.
Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Hij zal klaar zijn.
- Hij zal klaar staan.
Het gaat vandaag sneeuwen.
Het komt wel goed.
Dat zal nooit gebeuren.
Het zal bewolkt zijn.
Morgen gaat het sneeuwen.
Ik denk dat het wel goed komt.
Het zal gauw winter zijn.
Er zal een verrassing zijn.
Het zal koud zijn vannacht.
Het zal een genoegen zijn.
Dat zal duren.
Het zal volgende keer werken.
Het is binnenkort kerstmis.
Het zal zeker leuk worden.
Het zal ongetwijfeld gaan regenen.
Niemand weet hoe het zal aflopen.
Ik denk dat het vandaag gaat regenen.
Dat gaat me mijn baan kosten.
- Het dreigt te regenen.
- Er dreigt regen.
Het is bijna zomervakantie.
Denk je dat het zal passen?
- Het zal werken.
- Het zal functioneren.
Dan wordt het alleen maar erger.
Het gaat waarschijnlijk regenen vanmiddag.
Het zal ongeveer dertig dollar kosten.
Het is bijna mijn verjaardag.
Het zal breken.
Het zal gebeuren.
Het zal gauw winter zijn.
Dat zou leuk zijn.
Het zal nooit aanslaan.
Het zal zonder twijfel gaan regenen.
Ik denk dat het wel goed komt.
Ik vraag me af of het morgen warm zal zijn.
Dit loopt niet goed af.
Zonder jou wordt het echt eenzaam.
Ik hoop dat het weer morgen mooi zal zijn.
Het zal meer dan duizend yen kosten.
- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
Dat zal goed gaan, geen schrik!
Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.
- Ik denk dat het wel mee zal vallen.
- Ik denk dat het wel goed komt.
Dat kan nooit genoeg zijn.
Dat zal duren.
Het zal op de lange termijn helpen.
Morgenavond is het klaar.
Ik denk niet dat het zal gaan regenen vanmiddag.
Morgen gaat het regenen.
Dit zal makkelijk zijn.
Morgen gaat het sneeuwen.
- Het zal waarschijnlijk regenen.
- Waarschijnlijk regent het.
- Hij zal terugkomen.
- Zij zal terugkomen.
- Hij komt terug.
Het zal ongeveer tienduizend yen kosten.
Het is bijna zomervakantie.
Ik denk dat het wel goed komt.
- Volgens Tom gaat het erg leuk worden.
- Tom denkt dat het erg leuk zal zijn.
Dan is het afhankelijk van hoe de dingen lopen.
Zoals, ach -- ik ben zeker dat het lukt.
Morgen gaat het sneeuwen.
Over een paar maanden zal het zijn vergeten.
Je mag het niet aanraken, want het is breekbaar.
- Het gaat sneeuwen vandaag.
- Het gaat vandaag sneeuwen.