Examples of using "Else" in a sentence and their dutch translations:
- Anders nog iets?
- Nog iets anders?
Wat nog meer?
Waar anders?
- Wie anders?
- Wie nog?
Iedereen kende elkaar.
Niemand anders kan het.
- Ga ergens anders naartoe.
- Ga ergens anders heen.
Wacht ergens anders.
Wie is het er nog meer niet mee eens?
Vraag alsjeblieft iemand anders.
Wat kan er nog mislopen?
Je kan het beter aan iemand anders vragen.
Heeft iemand anders je gezien?
Heb je nog iets anders nodig?
Kan iemand anders antwoorden?
Vraag alsjeblieft iemand anders.
Ga toch iemand anders kussen!
Laten we ergens anders eten.
- Niemand anders kwam opdagen.
- Verder kwam niemand opdagen.
Niemand anders snapte het.
Ik was ergens anders.
Verder raakte niemand gewond.
Alle anderen doen het.
Niemand anders kan dit weten.
Vertrekt er nog iemand anders?
Je deed niets anders?
- Wie heeft Tom nog meer omhelsd?
- Wie heeft Tom nog meer geknuffeld?
Er is geen andere plek om te parkeren.
Geef Tom niets anders.
Kan niet iemand anders naar Australiƫ gaan?
Tom zei dat niemand anders honger had.
Wat speelt nog een rol? Stress.
Ik kan niets anders doen.
Ik ben over iets anders aan het nadenken.
Wat heeft Tom nog meer nodig?
Wat heb je nog meer nodig?
Wat kan je nog meer doen?
Herinner je je nog iets anders?
Wat kan je anders zeggen?
Wat kan ik anders zeggen?
Wat wil Tom nog meer?
Heeft Tom nog iets anders nodig?
Wat heeft Tom nog meer gekregen?
Ik ben anders dan iedereen.
Wat doe je nog meer?
Ik kan me niets anders herinneren.
Iemand anders zou gekwetst kunnen worden.
- Kan niemand anders dit doen?
- Kan iemand anders dit niet doen?
Heeft iemand anders dit gezien?
Ze mogen iets anders aanbieden.
Ik ben niet zoals iedereen.
Droeg Tom nog iets anders?
Je kan het beter aan iemand anders vragen.
Zeg het alsjeblieft tegen niemand anders.
Laten we hem iets anders vragen.
Tom vertelde het aan niemand anders.
Wat kan er nog mislopen?
Wat heb je nog?
Ik kon nergens anders heen.
Waar moet ik anders zijn?