Examples of using "Weekends" in a sentence and their dutch translations:
Ik werk niet in het weekend.
Kate blijft tijdens weekeindes in Izu.
Ik werk niet graag in de weekends.
Waar breng jij je weekends door?
Wat doe je in de weekenden?
We zien elkaar slechts tijdens de weekenden.
Tot hoe laat ga je in het weekend uit?
Vroeger reden ze naar de Haven van Nagoya voor het weekend.
We maken ons 's avonds zorgen over ze en denken aan ze in het weekend.
Doorheen de week sta ik vroeg op, maar in het weekend ben ik een langslaper.