Examples of using "Each" in a sentence and their dutch translations:
Zij hielden van elkaar.
- Vergeef elkaar!
- Vergeeft elkander!
Ze bekritiseerden elkaar.
En elke drager ontving…
- We hebben elkaar gekust.
- We kusten elkaar.
Ze haatten elkaar.
Ze hielpen elkaar.
Eenieder krijgt wat hij verdient.
Ze houden van elkaar.
We hebben geknuffeld.
We houden van elkaar.
Zij hielden van elkaar.
We hebben elkaar gegroet.
Jullie houden van elkaar!
Ze begrijpen elkaar.
Ze kietelden elkaar.
Ieder zijn ding.
De apen vlooien elkaar.
Ze zijn met elkaar aan het praten.
Ieder zijn ding.
Kennen jullie elkaar?
We moeten elkaar respecteren.
Ze zijn aan elkaar verwant.
Jullie houden van elkaar, niet?
elk ongeveer 600 km breed,
Elk oog meet afstanden onafhankelijk op...
Deze broers haten elkaar.
Ze bekritiseerden elkaar.
Zij keken naar elkaar.
Houden ze van elkaar?
Ze zijn aan elkaar verwant.
We kennen elkaar niet.
We kennen elkaar al.
Ieder mens is een wereld.
Ieder zijn eigen passie.
Kennen we elkaar?
Ze doen het elke week.
Wij zijn voor elkaar bestemd.
Ze hebben elk een geschenk ontvangen.
Hou je van elkaar?
Elke jongen heeft een fiets.
Ik hou van ze allebei.
We slaagden erin elkaar te verstaan.
Elke student heeft een kluisje.
Ze glimlachten naar elkaar.
De kinderen beschuldigden elkaar.
Je verklaringen spreken elkaar tegen.
Jullie hebben elkaar nodig.
We verontschuldigden ons aan elkaar.
- Ieder zijn ding.
- Ieder het zijne.
- Ieder zijn meug.
- Ieder heeft zijn eigen smaak.