Examples of using "Grandparents" in a sentence and their dutch translations:
Wat doen mijn grootouders?
Zijn beide grootouders zijn dood.
Mijn grootouders zullen hier met Kerstmis zijn.
- Ik blijf bij mijn grootouders tijdens Kerstmis.
- Ik zal bij mijn grootouders blijven tijdens Kerstmis.
Nadat de ouders overleden waren, brachten de grootouders hun groot.
Mijn grootouders waren al overleden toen ik werd geboren.