Examples of using "Staying" in a sentence and their dutch translations:
Ik blijf.
Wie blijft er?
Wij blijven.
Ze blijven.
Ik zal daar blijven.
Ik blijf thuis.
Blijven is gevaarlijk.
Ik blijf hier.
Ik zal blijven.
Tom blijft.
We blijven hier.
Ik blijf.
Tom verblijft in hetzelfde hotel als waar ik logeer.
- Thuisblijven is niet leuk.
- Thuisblijven is helemaal niet leuk.
- Waar verblijf je?
- Waar verblijft u?
- Waar verblijven jullie?
Ik blijf in Italiƫ.
Ik blijf op de hoogte.
Ga je of blijf je?
- Ik zal vandaag thuisblijven.
- Ik blijf vandaag thuis.
Thuis blijven is saai.
Zij blijven bij jou.
Hij verblijft nu in Parijs.
Ik verblijf in een klein pensionnetje.
We zijn daar drie maanden gebleven.
Tom zal niet meer heel lang blijven.
Ik blijf thuis.
Zit jij in dit hotel?
Sami verblijft bij een vriend.
We verblijven in het Hilton Hotel.
- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.
Ik blijf hier drie maanden.
Vandaag blijven jullie allebei thuis.
Hoelang gaat u hier blijven?
Tot wanneer blijft u in Japan?
Ik blijf twee dagen hier.
Zij is gewend laat op te blijven.
Maria woont in een huis voor daklozen.
Ook ik verblijf in het pension.
Hier blijven is nergens voor nodig.
Hoelang ben je van plan om te blijven?
Wij zijn met zijn allen in het pension.
Hij heeft zijn redenen om daar te blijven.
Ik ben het gewend 's avonds laat op te blijven.
zoals organiseren; strategie bepalen; waakzaam blijven; opletten;
In de zomerperiode logeer ik bij mijn tante.
Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
Bent u al lang in Osaka?
Ik wil weten wie bij ons blijft.
Ik verkoos te vertrekken in plaats van achter te blijven.
- Ik blijf bij mijn grootouders tijdens Kerstmis.
- Ik zal bij mijn grootouders blijven tijdens Kerstmis.
Ze biedt de meeste kans op hulpbronnen. Voedsel, hydratatie.
Ik heb hem ontmoet toen ik in Parijs was.
Ik vraag me af of zij in dit hotel verblijft.
Ik ben het gewend 's avonds laat op te blijven.
Je probeerde kalm te blijven.
Een man genaamd George verbleef in een hotel.
Tom en ik verblijven in het Hilton Hotel.
- Tom zal bij zijn neef blijven tijdens Kerstmis.
- Tom zal bij zijn nicht blijven tijdens Kerstmis.
John heeft de gewoonte om tot middernacht op te blijven.
Hij verbleef de afgelopen vijf dagen in dat hotel.