Examples of using "I'll" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal er zijn.
Ik zal er zijn.
Ik kom terug.
Ik zal het proberen.
- Ik zal u beschermen!
- Ik zal je beschermen!
- Ik zal jullie beschermen.
Ik ga tv kijken.
Ik zal het toestaan.
Ik zal dat nodig hebben.
Ik neem het.
Ik zal er zijn.
Het komt wel goed met me.
- Ik bel je wel.
- Ik zal je bellen.
Ik zal me verontschuldigen.
Ik zal blijven.
Ik zal schreeuwen.
- Ik neem ontslag.
- Ik zal ontslag nemen.
- Ik zal ermee stoppen.
- Ik pas.
- Ik sla over.
- Ik doe niet mee.
Ik rijd.
- Ik zal het even nagaan.
- Ik zal het even controleren.
- Ik zal het even checken.
Ik zal stoppen.
Ik zal deelnemen.
Ik betaal.
Ik zal volgen.
Ik zal weigeren.
Ik zal sterven.
Ik zal winnen.
Ik zal zingen.
Ik zal gaan.
Ik zal bellen.
- Ik zal manifesteren.
- Ik zal betogen.
Ik zal het woord voeren.
Ik zal veranderen.
Ik zal leven.
Ik ga eerst.
Ik zal vertrekken.
Ik zal buiten wachten.
Ik ga maar eens.
Ik zal het doen.
- Ik ga me omkleden.
- Ik zal iets anders aantrekken.
Ik ga maar eens.
Ik kom terug.
- Ik zal erover nadenken.
- Ik denk er wel over na.
- Ik zal er wel over nadenken.
Ik zal er zijn.
Ik bel je later.
- Ik zal hem vanavond bellen.
- Ik zal haar vanavond bellen.
Ik zal wachten.
Ik zal de deur dicht doen.
- Ik denk er wel over na.
- Ik zal het overwegen.
Ik zal het nu repareren.
Ik neem dit wel.
Ik zal daarover nadenken.
- Ik bel je later terug.
- Ik bel je later.
Ik ben zo terug.
Ik zal het onthouden.
- Ik maak hem af.
- Ik ga hem vermoorden.
Ik neem sushi.
Ik neem suggesties aan.
- Ik zal ze bellen.
- Ik bel ze.
- Ik ga ze bellen.
Ik zal het hem vragen.
Ik zal alles verklaren.
Ik zal het dubbelchecken.
- Ik neem dat wel.
- Geef mij dat maar.
Ik wacht hier.
- Ik zal u beschermen!
- Ik zal je beschermen!
- Ik zal jullie beschermen.
Ik zal hier zijn.
- Ik zal het je vertellen.
- Ik zal het u vertellen.
- Ik zal het jullie vertellen.
Ik zal het u tonen.
Ik zal vlees roosteren.
Ik zal u vergezellen.
Ik zal geduldig wachten.
Ik zal het later uitleggen.
Ik zal hier eten.
Dat ga ik kopen.
Ik zal blijven.
Ik neem hem.
Ik zal eerlijk zijn.
Ik zal vrij zijn.