Examples of using "Canceled" in a sentence and their dutch translations:
- Ze hebben afgezegd.
- Zij hebben afgezegd.
- Ze hebben geannuleerd.
- Zij hebben geannuleerd.
Tom annuleerde.
Wie heeft er afgezegd?
Je vlucht is gecanceld.
Ik heb de vlucht afgezegd.
Tom annuleerde zijn hotelreservatie.
De vergadering gaat niet door.
De baas heeft de vergadering geannuleerd.
Veel vluchten werden geannuleerd als gevolg van de tyfoon.
School ging niet door vanwege de storm.
De vergadering gaat niet door.
De vergadering gaat niet door.
Op het laatste moment heeft hij de vergadering afgelast.
School ging niet door vanwege de storm.
Veel vluchten werden geannuleerd als gevolg van de tyfoon.
De wedstrijd is afgeblazen vanwege de hevige regenval.