Examples of using "Answering" in a sentence and their dutch translations:
- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?
Hij weifelde voordat hij antwoordde.
Zij ontweek mijn vragen.
Hij neemt de telefoon op.
Yoko vermeed te antwoorden op mijn vraag.
Hij heeft zijn antwoord op de brief uitgesteld.
Tom antwoordt niet.
Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.
Maria antwoordt op de vraag van de lerares.
Je wil één vraag kunnen beantwoorden:
Ik moet daarover nadenken voordat ik u antwoord kan geven.
Kun je stoppen met het beantwoorden van mijn vragen met een vraag?
Niemand antwoordt.
- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?
Dat is geen antwoord op mijn vraag.