Translation of "Answering" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Answering" in a sentence and their dutch translations:

Why aren't you answering?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

He hesitated before answering.

Hij weifelde voordat hij antwoordde.

She avoided answering my questions.

Zij ontweek mijn vragen.

He is answering the telephone.

Hij neemt de telefoon op.

Yoko avoided answering my question.

Yoko vermeed te antwoorden op mijn vraag.

He delayed answering the letter.

Hij heeft zijn antwoord op de brief uitgesteld.

- Tom isn't answering.
- Tom isn't responding.

Tom antwoordt niet.

Tom hesitated a moment before answering.

Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.

Mary is answering the teacher's question.

Maria antwoordt op de vraag van de lerares.

With the goal of answering one question:

Je wil één vraag kunnen beantwoorden:

I must think it over before answering you.

Ik moet daarover nadenken voordat ik u antwoord kan geven.

Will you stop answering my questions with a question?

Kun je stoppen met het beantwoorden van mijn vragen met een vraag?

- No one is responding.
- No one is answering.
- No one answers.

Niemand antwoordt.

- Why do you not answer?
- Why aren't you answering?
- Why don't you answer?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- That doesn't answer my question.
- You're not answering my question.
- This doesn't answer my question.

Dat is geen antwoord op mijn vraag.