Examples of using "Aren't" in a sentence and their dutch translations:
Ben je nog niet klaar?
Bent u niet blij?
Je bent moe, nietwaar?
Je maakt een grapje, niet?
Jullie zijn Duitsers, toch?
zijn ze niet giftig.
Ben ik niet goed?
- Hebben jullie geen dorst?
- Heeft u geen dorst?
Bent u niet gelukkig?
- Zijt gij Tom niet?
- Ben jij Tom niet?
- Heb je geen trek?
- Heb je geen honger?
Wij zijn geen vreemdelingen.
We zijn niet teleurgesteld.
Heb je het niet koud?
Het drinkgeld is niet inbegrepen.
Heb je het niet warm?
- Bent u niet blij?
- Ben je niet blij?
Spinnen zijn geen insecten.
Dolfijnen zijn geen vissen.
We zijn niet aan het slapen.
Je bent niet rijk.
Blondines zijn niet dom.
Ze zijn geen tweeling.
- Ben je niet zenuwachtig?
- Ben je niet nerveus?
- Bent u niet nerveus?
- Bent u niet zenuwachtig?
- Zijn jullie niet nerveus?
- Zijn jullie niet zenuwachtig?
Dit zijn geen vissen.
Jullie zijn niet klaar.
- Ben je niet moe?
- Bent u niet moe?
- Zijn jullie niet moe?
- Ben je niet moe?
- Bent u niet moe?
- Maak je je geen zorgen?
- Maken jullie zich geen zorgen?
- Maakt u zich geen zorgen?
- Bent u niet bezorgd?
Zijn jullie geen broers?
Deze zijn niet van mij.
Ben je niet overtuigd?
Beloven is niet genoeg.
Ga je niet?
We zijn geen dwazen.
Jullie hebben geen ongelijk.
- Je bent vast moe.
- Je bent moe, niet?
- Je bent moe, nietwaar?
- Je bent verloren gelopen, niet?
- U bent verloren gelopen, niet?
- Jullie zijn verloren gelopen, niet?
Kom jij niet ook uit Boston?
Ben je niet moe?
Jullie zijn niet uitgenodigd.
Zijn jullie niet meer samen?
- Jullie zijn niet jong.
- Jij bent niet jong.
Ben ik niet speciaal?
maar gebruiken geen anticonceptie.
De telefoons doen het niet.
Is dit niet jouw bril?
Ik ben te laat, of niet?
Ben je in de stad?
- Er zijn geen problemen.
- Er is niets aan de hand.
- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?
Zijn dat niet jouw ouders?
Je helpt niet.
Zijn jullie niet moe?
- Waarom dans je niet?
- Waarom dansen jullie niet?
Dit zijn niet mijn sleutels.
Komen jullie niet?
Je bent ziek, niet?
- Het zijn mijn zaken niet!
- Het gaat mij niet aan!
Jullie zijn Duitsers, toch?
Dus, kom je niet?
Toms handelingen zijn onvoorspelbaar.
Jullie zijn studenten, toch?
Je maakt een grapje, niet?
Deze diamanten zijn niet echt.