Translation of "Zou" in Turkish

0.008 sec.

Examples of using "Zou" in a sentence and their turkish translations:

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
- U zou moeten slapen.

Uyuman gerek.

- Waarom zou ik het doen?
- Waarom zou ik dat doen?
- Waarom zou ik?

- Ne diye yapayım?
- Niçin yapayım?

Het zou wel goed zou komen, dacht ik.

düşündüm.

- Dat zou waar kunnen zijn.
- Dat zou kunnen.

O gerçek olabilir.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.

Uyuman gerek.

- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.

- O gelmeli.
- Gelmeli.

Het zou kunnen.

Öyle olabilir.

Zou $300 helpen?

300 doların faydası olur mu?

Tom zou huilen.

Tom ağlardı.

Tom zou terugvechten.

Tom karşı koyardı.

Tom zou wachten.

Tom beklerdi.

Dat zou iets zijn wat ik zou moeten programmeren.

Bu proglamam gereken bir şey olurdu.

Als hij mij zou mogen, dan zou hij komen.

Beni sevseydi, o zaman gelirdi.

Tom zou boos worden als ik dit zou doen.

Eğer onu yapsaydık Tom öfkelenirdi.

Het zou mooi zijn als het morgen zou opklaren.

Hava yarın daha parlak olursa harika olur.

- Ik zou ontslag moeten nemen.
- Ik zou beter aftreden.

İstifa etmeliyim.

Zodra je de tv zou aanzetten, zou alles daarover gaan.

TV'yi açtığınızda her şey bunun hakkında olurdu.

Wat zou u doen als u een spook zou zien?

Bir hayalet görsen ne yaparsın?

- Zou je even kunnen wachten?
- Zou u even kunnen wachten?

- Birkaç dakika bekler misiniz?
- Birkaç dakika beklemenizin bir sakıncası var mı?

- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.

O sana teşekkür etmeli.

Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.

Mutsuz olurdum ama kendimi öldürmezdim.

- Dat zou heel aanvaardbaar zijn.
- Dat zou heel acceptabel zijn.

Bu oldukça kabul edilebilir olurdu.

- Ik zou het omgekeerde aanraden.
- Ik zou het tegenovergestelde aanbevelen.

Ben başka türlü tavsiye ederim.

Ik zou erg blij zijn als je me zou helpen.

Bana yardım edersen çok mutlu olurum.

- Zou je het kunnen doen?
- Zou jij het kunnen doen?

Onu yapabilir misin?

- Je zou hen moeten raadplegen.
- Je zou haar moeten raadplegen.

Onlara danışmalısın.

Als ik zou kunnen, zou ik iedere dag kokoscake eten.

Elimden gelse her gün hindistan cevizli kek yerim.

- Als ik herboren zou zijn, zou ik viool willen leren spelen.
- Als ik opnieuw zou worden geboren, zou ik viool willen leren spelen.

Yeniden doğmuş olsaydım keman öğrenmek isterdim.

Hier zou het kunnen.

Burası olabilir, bakın.

Wat zou ik eten?

Ne yemeliyim?

Wat zou er gebeuren?

Ne olurdu?

Dat zou genoeg zijn.

Bu yeterli olur.

Hij zou het kunnen.

O onu yapabilirdi.

Ik zou graag eten.

Yemek yemek istiyorum.

Ik zou graag meekomen.

Birlikte gelmek istiyorum.

Waarom zou hij liegen?

O niçin yalan söylerdi?

Waarom zou ze liegen?

Niçin yalan söylerdi?

Ik zou graag tekenen.

Ben resim çizmek istiyorum.

Dat zou oneerlijk zijn.

Haksızlık olurdu.

Je zou moeten eten.

Yemek yemelisin.

Dat zou leuk zijn.

Bu eğlenceli olurdu.

Dat zou moeten volstaan.

O yeterli olmalı.

Dat zou tijdverspilling zijn.

O bir zaman kaybı olacaktı.

Dat zou ik doen.

- Ben yapardım.
- Ben olsam yapardım.

Waarom zou ik stoppen?

Neden istifa etmeliyim?

Het zou verwarrend zijn.

Bu kafa karıştırıcı olur.

Dat zou ongemakkelijk zijn.

Bu garip olur.

Dat zou logisch zijn.

Bu mantıklı olur.

Dat zou hoogverraad zijn.

Bu ihanet olur.

Dat zou fijn zijn.

Güzel olurdu.

Hoelang zou dat duren?

Bu ne kadar sürer?

Tom zou trots zijn.

Tom gurur duyardı.

Tom zou moeten beginnen.

Tom başlamalı.

Ik zou niets uitsluiten.

Ben göz ardı etmezdim.

Ik zou hebben gewacht.

Beklerdim.

Ik zou dankbaar zijn.

Minnettar olurdum.

Waarom zou ik liegen?

Neden yalan söylerdim?

Dit zou realistischer zijn.

Bu daha gerçekçi olurdu.

Dat zou het verklaren.

O açıklayacaktı.

Tom zou niet huilen.

Tom ağlamazdı.

Als Tom meer groenten zou eten, zou hij allicht gezonder zijn.

Eğer Tom daha fazla sebze yerse, muhtemelen daha sağlıklı olur.

Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.

Eğer İsviçre'yi ütülersen Almanya'dan daha büyük olurdu.

- Ik zou haar graag willen zien.
- Ik zou haar willen zien.

Onu görmek istiyorum.

- Ik zou me ook zo voelen.
- Ik zou ook zo denken.

Ben aynı şekilde hissederdim.

Als ik Anca zou zien, zou ik haar waarschijnlijk niet herkennen.

Eğer Anca'yı görsem, muhtemelen onu tanımam.

Als ik geld zou hebben, dan zou ik het hem geven.

Param olsa, ona verirdim.

- Daar zou ik het mee eens zijn.
- Dat zou ik beamen.

Ben katılıyorum.

Als hij ziek geweest zou zijn, dan zou hij gebeld hebben.

Hasta olsaydı, telefon ederdi.

Wat zou je doen als je hier een leeuw zou tegenkomen?

Burada bir aslanla karşılaşsan ne yaparsın?

Hoe zou jij je voelen als je vrouw je zou verlaten?

- Eşiniz sizi terk etse nasıl hissedersiniz?
- Karınız sizi terk etseydi kendinizi nasıl hissederdiniz?

Soms voelde ik dat ik eerst zou achteruitgaan voor ik zou verbeteren.

Ayrıca daha iyi olmadan daha kötüye gidebileceğim dönemler oldu.

- Je zou je schulden moeten aflossen.
- Je zou je schulden moeten betalen.

Borçlarını ödemen gerekir.

- Ik zou graag iets drinken.
- Ik zou graag iets te drinken hebben.

İçecek bir şey istiyorum.

Zelfs als ik het zou willen, zou ik dat niet kunnen doen.

İstesem bile, ben onu yapamam.

- Je zou dat nu moeten doen.
- Dat zou je nu moeten doen.

- Onu şimdi yapmalısın.
- Bunu şimdi yapmalısın.

- Je zou moeten sporten.
- U zou moeten sporten.
- Jullie zouden moeten sporten.

Egzersiz yapmalısın.

- Wie zou dat kunnen schelen?
- Wie zou zich daar druk om maken?

Kimin umurunda?

Ik zou het leuk vinden als je voor me zou willen koken.

Benim için akşam yemeği pişirirsen onu isterim.

- Ik zou dit kleed willen passen.
- Ik zou deze jurk willen passen.

Bu elbiseyi denemek istiyorum.

- Ik zou graag met je praten.
- Ik zou graag met u praten.

Sizinle konuşmak istiyorum.

Als ik het zou kunnen betalen, zou ik een elektrische auto kopen.

Eğer param yetse elektrikli bir araba satın alırım.

- Ik zou ze niet verwijten.
- Ik zou ze de schuld niet geven.

Onları suçlamazdım.

Wat zou er gebeuren als je morgen niet naar school zou gaan?

Yarın okula gitmesen ne olur?

- Waarom zou ik jouw autosleutels aannemen?
- Waarom zou ik jouw autosleutels afpakken?

Neden senin araba anahtarlarını alayım ki?

- Ik zou het niet gedaan hebben.
- Ik zou dat niet hebben gedaan.

Ben bunu yapmazdım.

- Je zou het me moeten vertellen.
- Je zou het me moeten zeggen.

Bana söylemelisin.

- Waarom zou u ons willen helpen?
- Waarom zou je ons willen helpen?

Neden bize yardım etmek istiyorsun?

- Dat zou een Japanner nooit doen.
- Een Japanner zou zoiets nooit doen.

Bir Japon asla böyle bir şey yapmaz.

- Zou je contact met hem kunnen opnemen?
- Zou je hem kunnen contacteren?

Onunla temasa geçer misiniz?