Translation of "Schaatsen" in Spanish

0.007 sec.

Examples of using "Schaatsen" in a sentence and their spanish translations:

Vergeet je schaatsen niet.

No olvides tus patines de hielo.

- Kan je schaatsen?
- Kan je skaten?
- Kunt u skaten?
- Kunnen jullie skaten?
- Kun je schaatsen?
- Kunt u schaatsen?
- Kunnen jullie schaatsen?
- Kun je skaten?

¿Puedes patinar sobre hielo?

- We hebben genoten van het schaatsen.
- We genoten van het schaatsen.

Nos gustaba el patinaje.

Tom huurde een paar schaatsen.

Tom rentó un par de patines de hielo.

Hoe goed kan je schaatsen?

- ¿Qué tan bien sabes patinar?
- ¿Cuán bien puedes patinar?

- Ze kan schaatsen.
- Ze kan skaten.

- Ella sabe patinar.
- Ella puede patinar.

Ik ging schaatsen op het meer.

- Fui a patinar al lago.
- Fui a patinar sobre el lago.

Pak je schaatsen. Het meer is bevroren.

Agarra tus patines. El lago está congelado.

Denk je dat de vijver genoeg bevroren is om erop te schaatsen?

- ¿Crees que el lago esté suficientemente congelado como para patinar?
- ¿Crees que el lago está bastante helado para patinar?