Translation of "Hebben" in Spanish

- Ze hebben afgezegd.
- Zij hebben afgezegd.
- Ze hebben geannuleerd.
- Zij hebben geannuleerd.

Cancelaron.

- Wij hebben honger.
- We hebben honger.

- Tenemos hambre.
- Estamos hambrientos.

- We hebben ze.
- Wij hebben ze.

Los tenemos.

- Ze hebben gewonnen!
- Zij hebben gewonnen!

¡Ganaron!

- Ze hebben gedineerd.
- Zij hebben gedineerd.

Cenaron.

Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen.

Las paredes tienen oídos, las puertas corredizas de papel tienen ojos.

- We hebben geknuffeld.
- We hebben elkaar omhelsd.

Nos abrazamos.

- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
- We hebben jullie nodig.

Te necesitamos.

- We hebben het opgelost.
- We hebben het uitgevogeld.
- We hebben een oplossing gevonden.

Sabemos cómo hacerlo.

We hebben 11 talenversies, we hebben miljoenen kijkers,

Tenemos versiones en 11 idiomas y tenemos millones de visitas.

- Ze hebben ons gered.
- Zij hebben ons gered.

- Ellos nos salvaron.
- Ellas nos salvaron.

De muren hebben oren, de deuren hebben ogen.

Las paredes tienen orejas, las puertas tienen ojos.

- De vrouwen hebben regenschermen.
- De vrouwen hebben paraplu's.

Las mujeres tienen paraguas.

- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.

Lo perdieron todo.

- Ze hebben het verpest.
- Zij hebben het verpest.

Ellos lo arruinaron.

- Ze hebben het druk.
- Zij hebben het druk.

Están ocupados.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

- Tenemos dos niños.
- Tenemos dos hijos.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

Tenemos dos hijos.

- We hebben het gehaald.
- We hebben het gered.

Lo hicimos.

- Ze hebben een gezin.
- Ze hebben een familie.

- Tienen familias.
- Ellos tienen familias.

- We hebben hen gezien.
- We hebben hem gezien.

Le hemos visto.

- Hebben ze het begrepen?
- Hebben jullie het begrepen?

¿Entendieron?

- Hebben jullie hem nodig?
- Hebben jullie haar nodig?

¿Le necesitáis?

- Ze hebben geld nodig.
- Jullie hebben geld nodig.

Necesitan dinero.

- U zult het mis hebben.
- U zult het fout hebben.
- U zult het verkeerd hebben.
- Jullie zullen het mis hebben.
- Jullie zullen het fout hebben.
- Jullie zullen het verkeerd hebben.

Os equivocaréis.

We hebben gekozen.

Bien, lo elegimos.

Velen hebben beweerd

Muchos argumentan

hebben nooit liefdesverdriet,

nunca les rompen el corazón,

Bevestiging te hebben .

de hechos concretos.

Al hebben gehad.

discutido.

Ze hebben tweelingdochters.

Ellos tienen hijas gemelas.

Boerderijen hebben schuren.

Los granjeros tienen graneros.

Hebben jullie rijst?

¿Tienen arroz?

Ze hebben honger.

- Ellos tienen hambre.
- Ellos sienten hambre.
- Ellos están hambrientos.

Hebben schildpadden tanden?

¿Las tortugas tienen dientes?

Vogels hebben vleugels.

Los pájaros tienen alas.

We hebben sportles.

Tenemos clase de deportes.

Zij hebben water.

Tienen agua.

We hebben wijn.

Tenemos vino.

Zij hebben wijn.

Tienen vino.

We hebben haast.

Estamos apurados.

We hebben gasten.

Tenemos invitados.

We hebben verloren.

Perdimos.

Ze hebben gelogen.

Ellos mintieron.

We hebben gewonnen!

¡Hemos ganado!

Hebben jullie dieren?

¿Tenéis animales?

We hebben bezoek.

Tenemos visita.

We hebben genoeg.

Tenemos bastante.

We hebben gezwegen.

Nos quedamos callados.

We hebben geknuffeld.

Nos abrazamos.

Rozen hebben doornen.

Las rosas tienen espinas.

We hebben huiswerk.

Tenemos tarea.

Jullie hebben gewonnen.

Has ganado.

Ze hebben gegeten.

Comían.

Hebben jullie besloten?

¿Os habéis decidido?

Hebben jullie dorst?

¿Tenéis sed?

We hebben ontbeten.

Desayunamos.

We hebben geluncht.

Almorzamos.

We hebben alles.

Lo tenemos todo.

We hebben eten.

Tenemos comida.

We hebben afbeeldingen.

Tenemos fotos.

We hebben tijd.

Tenemos tiempo.

We hebben iets.

Tenemos algo.

We hebben deze.

Tenemos esos.

We hebben gelijk.

Tenemos razón.

Zij hebben brood.

Ellos tienen pan.

We hebben platina;

Tenemos platino,

Hebben jullie zussen?

- ¿Tiene alguna hermana?
- ¿Tienes hermanas?