Translation of "Wijs" in Portuguese

- Jij bent wijs.
- Je bent wijs.
- U bent wijs.
- Jullie zijn wijs.

- Você é sábio.
- Tu és sábio.

Uilen zijn wijs.

As corujas são sábias.

Tom is wijs.

Tom é sábio.

Hij heeft wijs gehandeld.

Ele agiu com sabedoria.

Zij is erg wijs.

Ela é muito sábia.

Het was een wijs besluit.

- Foi uma decisão sábia.
- Foi uma sábia decisão.

Marc handelt meer vermetel dan wijs.

Marcos age mais por audácia do que com sabedoria.

De oude man zag er wijs uit.

O idoso parecia sábio.

Door scha en schande wordt men wijs.

Depois da inconveniência vem a sabedoria.

Wie hij ook is, hij is wijs.

Seja quem for, ele é sábio.

- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?

- Você está louco?
- Estás louca?

Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.

É verdade que ela é jovem, mas ela é sábia.

- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Bent u gek geworden?

- Estás louco?
- Você está louco?
- Você é louco?

- Wijs die zin aan jouw beste vrienden toe.
- Draag die zin aan jouw beste vrienden op.

Dedique essa frase aos seus melhores amigos.

- Ben je niet goed wijs?
- Ben je helemaal gek geworden?
- Ben je nou helemaal bedonderd?
- Ben je je verstand kwijt?

- Você perdeu a cabeça?
- Vocês perderam a cabeça?

- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Ben je gek geworden?
- Zijn jullie gek geworden?
- Bent u gek geworden?

Você ficou louco?