Translation of "Gegaan" in Hungarian

0.013 sec.

Examples of using "Gegaan" in a sentence and their hungarian translations:

Hoe is het gegaan?

- Mi lett az eredmény?
- Mi volt a végkifejlet?

Mijn horloge is verloren gegaan.

Elveszett az órám.

Ik ben aan boord gegaan.

Jártam a fedélzeten.

Hoe is je examen gegaan?

Hogy sikerült a vizsgád?

Je bent te ver gegaan!

Túl messzire mentél.

Ik ben slechts daarheen gegaan.

- Csak odamentem.
- Csak oda mentem.

We zijn uit elkaar gegaan.

Szétváltunk.

Ik ben naar Nagasaki gegaan.

Elmentem Nagaszakiba.

- Wanneer ben je gisteren naar bed gegaan?
- Wanneer ben je gisteravond naar bed gegaan?

Mikor feküdtél le tegnap?

We zijn naar het museum gegaan.

Elmentünk a múzeumba.

Wanneer zijn ze naar huis gegaan?

Mikor ment haza?

Ze is daar gisteren naartoe gegaan.

Tegnap ment oda.

Ik ben naar je website gegaan.

Felmentem az oldaladra.

Hij is naar de bibliotheek gegaan.

A könyvtárba ment.

Veel kleine ondernemingen zijn failliet gegaan.

Sok kis cég tönkrement.

Waarom ben je naar Japan gegaan?

Miért mentél Japánba?

Hij is op de fiets gegaan.

Biciklivel ment.

Ze zijn te snel gegaan, beste mensen.

Túl gyorsan rohant az idő, emberek.

Ik ben per trein naar Kobe gegaan.

- Vonattal mentem Kobéba.
- Vonattal utaztam Kobéba.

Ik ben gisteren niet naar school gegaan.

Nem mentem tegnap iskolába.

Weet jij waar hij naartoe is gegaan?

Tudod, hogy hová ment?

Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.

A nővérem tegnap Kobéba ment.

- Hoe was het?
- Hoe is het gegaan?

Milyen volt?

Hij is per taxi naar Kawogoe gegaan.

- Taxival utaztam Kawagoeba.
- Taxival mentem Kawagoeba.

Wanneer ben je gisteren naar bed gegaan?

Mikor feküdtél le tegnap?

Weet jij waar Tom naartoe is gegaan?

Tudod, hogy Tom hová ment?

Ik ben terug naar mijn plaats gegaan.

Visszamentem a székemhez.

- Niemand is ernaartoe gegaan.
- Niemand ging ernaartoe.

Senki sem ment oda.

Niemand weet waar Tom naartoe is gegaan.

Nem tudja senki, hová ment Tomi.

Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?

Mikor feküdtél le tegnap?

Ze zijn met de auto naar Chicago gegaan.

Autóval mentek Chicagoba.

Ze is met de bus naar Chicago gegaan.

Chicagóba utazott autóbusszal.

Ik ben deze morgen naar de kerk gegaan.

- Ma reggel elmentem a templomba.
- Ma reggel templomba mentem.

- Het bedrijf ging failliet.
- Het bedrijf is failliet gegaan.

- A társaság tönkrement.
- A vállalat tönkrement.
- A vállalat csődbe jutott.

- Ze ging naar binnen.
- Ze is naar binnen gegaan.

Bement.

Hij is naar Parijs gegaan, de hoofdstad van Frankrijk.

Párizsba ment, Franciaország fővárosába.

- Het gordijn ging omhoog.
- Het gordijn is omhoog gegaan.

A függöny felemelkedett.

- Ze ging naar boven.
- Ze is naar boven gegaan.

Felment az emeletre.

- Tom ging naar bed.
- Tom is naar bed gegaan.

Tom lefeküdt.

Is het waar dat Tom naar Boston is gegaan?

Igaz, hogy Tom elment Bostonba?

Ik zou in jouw plaats niet daarheen zijn gegaan.

A helyedben én nem mennék oda.

Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?

Tegnap a tanítás után egyenest hazamentél?

- Grootvader is op pensioen gegaan, want hij wordt oud.
- Opa is met pensioen gegaan omdat hij oud aan het worden is.

Nagyapa nyugdíjba ment, mert öregszik.

- Tom is naar de stad gegaan.
- Tom ging naar de stad.
- Tom ging naar het centrum.
- Tom is naar het centrum gegaan.

Tom a belvárosba ment.

Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.

Két hónap múlt el azóta, hogy Franciaországba ment.

Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.

Már késő volt, így hazamentem.

- Ik zou naar de bergen gegaan zijn, als ik geld had gehad.
- Ik was naar de bergen gegaan, als ik geld had gehad.

Ha lett volna pénzem, elmentem volna a hegyekbe.

- Ze gingen naar het strand.
- Ze zijn naar het strand gegaan.

Elmentek a strandra.

- Tom ging naar het westen.
- Tom is naar het westen gegaan.

Tom nyugat felé ment.

- Mijn hartsvriendin vertrok naar Canada.
- Mijn hartsvriendin is naar Canada gegaan.

A barátnőm Kanadába ment.

- Ik ben erheen gegaan.
- Ik ben er geweest.
- Ik ging erheen.

Odamentem.

- Hoe is het gegaan?
- Hoe ging het?
- Hoe is het afgelopen?

Hogy ment?

- We gingen naar het strand.
- We zijn naar het strand gegaan.

Elmentünk a strandra.

Is gegaan over het bouwen van een stabiele relatie met je ego.

az egóval való stabil kapcsolatod kiépítéséről szólt.

- Hij is op de fiets gegaan.
- Hij is met de fiets vertrokken.

Biciklivel ment.

- Ze reisden samen.
- Ze zijn samen op reis gegaan.
- Ze hebben samen gereisd.

Együtt utaztak.

- Ik ging gisteren naar de dierentuin.
- Ik ben gisteren naar de dierentuin gegaan.

- Tegnap az állatkertbe mentem.
- Tegnap elmentem az állatkertbe.

- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

Együtt utaztunk.

- Ik ging vorig jaar met pensioen.
- Ik ben vorig jaar met pensioen gegaan.

- Tavaly nyugdíjba vonultam.
- Tavaly mentem nyugdíjba.

Ik ben van mening dat haar Engels er veel op vooruit gegaan is.

Ha engem kérdezel, sokat fejlődött az angoltudása.

- Ik ben deze morgen naar de kerk gegaan.
- Vanmorgen ging ik naar de kerk.

Templomban voltam ma reggel.

- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- De tijd is snel voorbij gegaan.

- Az idő nagyon gyorsan elrohant.
- Az idő igen gyorsan elszaladt.
- Az idő igen hamar elröpült.

- Ik ging met de taxi naar het vliegveld.
- Ik ben met de taxi naar het vliegveld gegaan.

A repülőtérre taxival mentem.

- Hij ging te voet naar huis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is te voet naar huis gegaan.

- Gyalog ment haza.
- Hazagyalogolt.

- Tom is gek geworden.
- Tom werd gek.
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.

Tom becsavarodott.

- Ik was erg moe, dus ik ben vroeg naar bed gegaan.
- Ik was heel moe, dus ik ging vroeg naar bed.

Nagyon fáradt voltam, ezért hamar ágyba bújtam.

- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Hova mentél?

- Waar waren jullie?
- Waar ging je heen?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar ging je net heen?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Hova mentél?

Later, toen ze weg waren gegaan, was er geen levende ziel meer te bekennen op de kade, de stad met zijn cipressen leek totaal uitgestorven, maar de zee bruiste nog en sloeg tegen de kust.

Miután elmentek, a part közelében egy lelket sem lehetett találni, a város ciprusaival teljesen halott, a parton még hallani a tenger zúgását, ahogy az a partnak ütközik.