Translation of "Weekend" in German

0.015 sec.

Examples of using "Weekend" in a sentence and their german translations:

Prettig weekend!

Schönes Wochenende.

Een fijn weekend!

Schönes Wochenende!

Het is weekend.

Es ist Wochenende.

- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!

Schönes Wochenende.

Hoe was je weekend?

Wie war dein Wochenende?

- Ik zie je in het weekend!
- Ik zie u in het weekend!

Bis zum Wochenende!

Ben je vrij dit weekend?

Hast du dieses Wochenende frei?

Tom gaat komend weekend vogelen.

Tom geht am nächsten Wochenende Vögel beobachten.

- Mijn vader komt dit weekend naar huis.
- Mijn vader komt dit weekend thuis.

Mein Vater kommt dieses Wochenende nach Hause.

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn jouw plannen voor dit weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?

- Was planst du für das Wochenende?
- Was hast du am Wochenende vor?
- Was habt ihr am Wochenende vor?

- Nou, ben je het weekend goed doorgekomen?
- Nou, heb je een goed weekend gehad?

Na, hast du das Wochenende gut verbracht?

Hebt ge een aangenaam weekend gehad?

- Hatten Sie ein schönes Wochenende?
- Hattet ihr ein schönes Wochenende?

Ik heb dit weekend veel geleerd.

Ich habe dieses Wochenende viel gelernt.

Toms begrafenis zal dit weekend zijn.

Toms Beerdigung findet dieses Wochenende statt.

Heb je plannen voor dit weekend?

Hast du an diesem Wochenende schon was vor?

Waar ben je afgelopen weekend heengegaan?

- Wo bist du letztes Wochenende hingegangen?
- Wo sind Sie letztes Wochenende hingegangen?
- Wo seid ihr letztes Wochenende hingegangen?

Ik werk niet in het weekend.

Am Wochenende arbeite ich nicht.

Ik zie je in het weekend!

Bis zum Wochenende!

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat zijn je plannen voor het weekend?

Was hast du am Wochenende vor?

- Ik moet een boel wassen in het weekend.
- Tijdens het weekend heb ik veel te wassen.

Über das Wochenende habe ich große Wäsche.

- Wat ben je van plan voor het weekend?
- Wat voor plannen heb je voor het weekend?

Was planst du für das Wochenende?

Wat ga je van het weekend doen?

- Was wirst du dieses Wochenende tun?
- Was machst du dieses Wochenende?

Ik moet dit weekend een auto kopen.

Ich muss dieses Wochenende ein Auto kaufen.

We brachten het weekend met vrienden door.

Wir haben das Wochenende mit Freunden verbracht.

Tom komt bijna ieder weekend naar huis.

Tom kommt fast jedes Wochenende heim.

Nou, heb je een goed weekend gehad?

Na, hast du das Wochenende gut verbracht?

Tom heeft vorig weekend een marathon gelopen.

Tom hat letztes Wochenende an einem Marathonlauf teilgenommen.

Ik ga volgend weekend met Tom vissen.

Ich gehe nächstes Wochenende mit Tom angeln.

Wat ben je van plan voor het weekend?

Was hast du am Wochenende vor?

Ik kan niet wachten tot het weekend begint.

Ich warte ungeduldig auf dieses Wochenende.

Tom is afgelopen weekend naar een familiereünie geweest.

Tom ist letztes Wochende auf einer Familienwiedervereinigung gewesen.

Ah, ik kan niet wachten op het weekend.

- Hoffentlich ist bald Wochenende.
- Kann nicht schneller Wochenende sein?

Ik moet een boel wassen in het weekend.

Über das Wochenende habe ich große Wäsche.

Ik ben vorig weekend niet met Tom wezen vissen.

Ich bin letztes Wochenende nicht mit Tom zum Angeln gefahren.

Ik hoop ook op zonnig weer in het weekend.

Ich hoffe auch auf Sonnenschein am Wochenende.

Nee, ik kan niet. Ik ben het hele weekend bezet.

Nein, ich kann nicht. Ich bin das ganze Wochenende beschäftigt.

Vroeger reden ze naar de Haven van Nagoya voor het weekend.

Sie fuhren früher oft am Wochenende zum Hafen von Nagoya spazieren.

Het gerecht besliste dat Toms kinderen ieder tweede weekend met hem mogen doorbrengen.

Das Gericht entschied, dass Toms Kinder jedes zweite Wochenende bei ihm verbringen dürften.

Als je niets te doen hebt dit weekend, waarom ga je niet met mij vissen?

Wenn du nichts vorhast, warum kommst du dann am Wochenende nicht mit mir zum Angeln?

In het oude kasteel woont een spook dat nogal verlegen is, want het verschijnt alleen 's nachts in het weekend.

Im alten Schloss wohnt ein ziemlich scheues Gespenst, denn es erscheint nur nachts am Wochenende.