Translation of "Thuis" in Japanese

0.007 sec.

Examples of using "Thuis" in a sentence and their japanese translations:

- Ben je thuis?
- Bent u thuis?
- Zijn jullie thuis?

君は家にいますか。

- Ben je thuis?
- Zijn jullie thuis?

君は家にいますか。

Handen thuis.

触るな!

Blijf thuis.

- 家にとどまりなさい。
- 家にいなさい。

Welkom thuis.

- お帰りなさい。
- おかえり。

- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?

君は家にいますか。

- Ik ben thuis.
- Ik ben weer thuis.

ただいま。

- Is je moeder thuis?
- Is je mama thuis?
- Is jouw moeder thuis?

- お母さんはいらっしゃいますか。
- お母さんはいらっしゃいますか?

- Waart ge gisteren thuis?
- Was je gisteren thuis?

きみは昨日家にいましたか。

Ik ben thuis.

わたしは、在宅です。

Hij was thuis.

彼は家にいた。

Ik was thuis.

私は家にいた。

Is hij thuis?

- 彼は在宅していますか。
- 彼は家にいるか。
- 彼は家にいますか。

Ze is thuis.

- 彼女は家にいます。
- 家にいる。

David is thuis.

デイビッドは家にいます。

Opvoeding begint thuis.

教育は家庭に始まる。

Ben je thuis?

君は家にいますか。

Ik blijf thuis.

わたしは、在宅です。

- Ben je nog steeds thuis?
- Bent u nog steeds thuis?
- Zijn jullie nog steeds thuis?

まだ家にいるの?

- Oost, west, thuis best.
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
- Oost west, thuis best.

- 家程良いところはない。
- わが家にまさる所はない。
- わが家にまさる所なし。

- Op dat ogenblik was ik thuis.
- Ik was toen thuis.

その時私は家に居ました。

- Gisteravond was ik thuis.
- De afgelopen nacht was ik thuis.

昨晩は家にいました。

thuis of ergens anders,

家であれ 公の場であれ

Tom volgde thuis onderwijs.

- トムは自宅で教育された。
- トムはホームスクーリングで育った。

Is je man thuis?

ご主人はご在宅ですか。

Is er iemand thuis?

誰か家にいますか。

Mijn vader is thuis.

父は家にいる。

Waarom is Tom thuis?

どうして、トムは家にいる?

Thuis blijven is saai.

家にいるのはつまらない。

We zijn vandaag thuis.

私たちは今日家にいます。

Ik ben weer thuis.

ただいま。

Ik zal thuis blijven.

- 僕は家にいるよ。
- 私は家にいるつもりだ。
- 私は家にいます。

Waart gij gisteravond thuis?

あなたは昨日の夜、家にいた?

Papa komt morgen thuis.

- 明日、父が帰る。
- 明日お父さんが帰ります。

Hij is vandaag thuis.

彼は今日家にいる。

Vandaag werk ik thuis.

今日は家で仕事をしてるんだ。

Morgen ben ik thuis.

明日は家にいます。

Was Ken gisteren thuis?

ケンは昨日家にいましたか。

Was je gisteren thuis?

きみは昨日家にいましたか。

Blijft ge thuis vanavond?

- あなたは今晩家にいますか。
- 今日の夜って、家にいる?

Morgen blijf ik thuis.

あしたは家に居るつもりだ。

Ik blijf vandaag thuis.

今日、私は家にいます。

Ze kwam teleurgesteld thuis.

彼女はがっかりして帰ってきた。

Mijn woordenboek is thuis.

辞書は家にあります。

Hij kwam veilig thuis.

彼は無事に帰宅した。

Is je moeder thuis?

お母さんはいらっしゃいますか?

- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.

- 家にいるのは楽しくない。
- 家にいるのはつまらない。

- Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.
- Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.

家にクレジットカードを忘れてきた。

- Mijn vader kwam vannacht laat thuis.
- Mijn vader kwam gisteravond laat thuis.

父は昨夜遅く帰宅した。

- Helaas is mijn vader niet thuis.
- Helaas, mijn vader is niet thuis.

あいにく父は留守です。

- Om zeven uur kwam ik thuis.
- Ik kwam om zeven uur thuis.

私は7時に帰宅した。

- Oost, west, thuis best.
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

- 我が家ほどいいものはない。
- 家程良いところはない。

Werd het ziekenhuis mijn thuis

病院が我が家となり

Wij allemaal hebben dekens thuis

どの家にも毛布はありますし

Kom naar me thuis vanmiddag.

今日の午後、私の家へ来なさい。

Doe alsof je thuis bent.

どうぞおくつろぎください。

Ze spreekt thuis geen Japans.

彼女は家では日本語をしゃべりません。

Ik zou liever thuis blijven.

- 家にいたいな。
- どちらかと言えば私は家にいたい。

Bob kwam zeer laat thuis.

ボブはたいへん遅く帰ってきた。

Wees voor half zeven thuis.

6時半までには帰ってきてね。

Ze is nu niet thuis.

彼女は今家にいません。

Wanneer komt ze terug thuis?

彼女はいつ家に帰るのか。

Ze waren gisteren niet thuis.

彼女たちは昨日家にいなかった。

Hij is bijna altijd thuis.

彼はほとんどいつも家にいる。

Jims vader komt laat thuis.

ジムの父は帰宅が遅い。

Is meneer Fujiwara nu thuis?

藤原氏は今ご在宅でしょうか。