Translation of "Komt" in German

0.016 sec.

Examples of using "Komt" in a sentence and their german translations:

Komt tijd, komt raad.

Kommt Zeit, kommt Rat.

- Tom komt.
- Tom komt eraan.

Tom kommt.

- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.

Jemand kommt.

Komt hij?

Wird er kommen?

Komt het?

Kommt es?

Ze komt!

Sie kommt!

Komt Tom?

Kommt Tom?

Wie komt?

Wer kommt?

Komt u?

Kommen Sie?

- Het komt wel goed.
- Komt voor de bakker.
- Komt voor elkaar.

- Das wird schon in Ordnung kommen.
- Das wird sich fügen.
- Betrachte es als erledigt.

- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.

- Alles wird gut sein.
- Alles wird gut.
- Alles wird gut werden.

- De bus komt eraan.
- De bus komt.

Der Bus kommt gleich.

- Komt voor de bakker.
- Komt voor elkaar.

Betrachte es als erledigt.

- Waarschijnlijk komt Tom.
- Waarschijnlijk komt Tom wel.

Tom wird wahrscheinlich kommen.

- Kracht komt van binnen.
- Energie komt van binnen.

Die Kraft liegt im Inneren.

- Tom komt voor jou.
- Tom komt voor u.

Tom kommt wegen dir.

- Daar, de bus komt!
- Hier komt de bus.

Da kommt der Bus!

- Komt ge?
- Kom je?
- Komt u?
- Komen jullie?

- Kommst du?
- Kommen Sie?

- Hij komt uit Georgia.
- Hij komt uit Georgië.

- Er ist aus Georgia.
- Er ist aus Georgien.

Nu komt het.

Passen Sie auf:

Daar komt ze.

Da kommt sie.

Hij komt terug.

Er wird wiederkommen.

Komt hij vanavond?

Wird er heute Abend kommen?

Niemand komt erachter.

Niemand wird's erfahren.

Hier komt Tom.

- Hier ist Tom.
- Hier kommt Tom.

Hij komt daarna.

Er kommt später.

Tom komt eraan.

Tom kommt.

Wanneer komt zij?

Wann kommt sie?

Hij komt snel.

Er wird bald kommen.

Komt hij morgen?

Wird er morgen kommen?

De lente komt.

- Bald ist Frühling.
- Es ist bald Frühling.

Waarschijnlijk komt hij.

Er wird wahrscheinlich kommen.

Misschien komt ze.

Vielleicht kommt sie.

Er komt niemand.

- Niemand kommt.
- Es kommt keiner.

Alles komt goed.

Alles wird gut sein.

Kerstmis komt dichterbij.

Weihnachten rückt näher.

Komt u binnen!

- Komm rein!
- Komm doch herein!

Hij komt dichterbij.

Er kommt näher.

Hulp komt eraan.

- Hilfe ist unterwegs.
- Hilfe ist schon im Anmarsch.

Wanneer komt hij?

Wann kommt er?

Misschien komt hij.

- Vielleicht wird er kommen.
- Er kommt vielleicht.

Kerstmis komt eraan.

- Bald ist Weihnachten.
- Weihnachten naht.

Hier komt hij.

Da kommt er!

Komt ze ook?

- Kommt sie auch mit?
- Sie kommt auch?

Daar komt hij.

Da kommt er.

Hij komt vanmiddag.

Er kommt mittags.

Kerstmis komt eraan!

Es weihnachtet schon!

Komt hij terug?

Kommt er zurück?

Tom komt vanavond.

Tom kommt heute Abend.

Tom komt vandaag.

Tom kommt heute.

Wie komt daarop?

Wem kann so etwas einfallen!

Komt Tom niet?

Kommt Tom nicht?

- Wanneer komt zij thuis?
- Hoe laat komt zij thuis?

Wann kommt sie nach Hause?

Marina komt uit Rusland en Clarissa komt uit Zweden.

Marina kommt aus Russland und Clarissa kommt aus Schweden.

- Weet je wanneer ze komt?
- Weet u wanneer ze komt?
- Weten jullie wanneer ze komt?

Weißt du, wann sie kommt?

- Het komt wel goed.
- Het komt wel goed met ons.

Wir werden okay sein.

- Hij komt zonder twijfel.
- Ik weet zeker dat hij komt.

Er kommt bestimmt.

- Tom komt vandaag.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.

- Tom kommt heute.
- Tom kommt heute an.

- Dit geschenk komt van Tom.
- Dit cadeau komt van Tom.

Dieses Geschenk ist von Tom.

- Het gaat zoals het gaat.
- Het komt zoals het komt.

Es kommt, wie es kommen muss.