Translation of "Nietwaar" in German

- Geweldig, hè?
- Verbazingwekkend, nietwaar?
- Fantastisch, nietwaar?

Erstaunlich, oder?

Fantastisch, nietwaar?

Phantastisch, oder?

Vreemd, nietwaar?

Komisch, oder?

Mooi weer, nietwaar?

Schönes Wetter, oder?

Je liegt, nietwaar?

Du lügst, nicht wahr?

- Jij houdt van pindakaas, nietwaar?
- U houdt van pindakaas, nietwaar?
- Jullie houden van pindakaas, nietwaar?

Du magst Erdnussbutter, oder?

- Je komt uit Boston, nietwaar?
- U komt uit Boston, nietwaar?
- Jullie komen uit Boston, nietwaar?

Sie kommen aus Boston, oder?

Bill gaat winnen, nietwaar?

- Bill wird bestimmt gewinnen.
- Bill wird wohl gewinnen, nicht wahr?

Keiko is vriendelijk, nietwaar?

- Keiko ist freundlich, nicht wahr?
- Keiko ist nett, nicht wahr?

U bent Tom, nietwaar?

Du musst Tom sein.

U kunt het, nietwaar?

- Du kannst das, nicht wahr?
- Du kannst das doch, oder?

Je speelt piano, nietwaar?

Du spielst Klavier, stimmt's?

Tom is oplettend, nietwaar?

Tom ist aufmerksam, nicht wahr?

Tom komt hier, nietwaar?

Tom kommt hierher, oder?

Tom is hier, nietwaar?

Tom ist hier, oder etwa nicht?

Tom golft nog, nietwaar?

Tom spielt immer noch Golf, nicht wahr?

Kerst komt eraan, nietwaar?

- Weihnachten ist bald, richtig?
- Weihnachten ist bald, nicht wahr?

Dat is goed, nietwaar?

Das ist gut, oder?

Je kan dansen, nietwaar?

Du kannst doch tanzen, oder?

Jij verstopt iets, nietwaar?

Du versteckst doch irgendwas!

Je bent moe, nietwaar?

Du bist müde, nicht wahr?

Je was jaloers, nietwaar?

Du warst eifersüchtig, stimmt's?

Je meent het, nietwaar?

Das meinst du ernst, oder?

Tom is sterk, nietwaar?

Tom ist stark, nicht wahr?

Tom is hypermobiel, nietwaar?

Tom ist sehr gelenkig, nicht wahr?

Ziet iedereen dat? Gaaf, nietwaar?

Sehen das alle? Cool, oder?

Engels is heel moeilijk, nietwaar?

Englisch ist ziemlich schwierig, oder?

Tom is erg ongezellig nietwaar?

Tom ist sehr ungesellig, oder?

Het is van hem, nietwaar?

Es gehört ihm, nicht wahr?

Dat zou ironisch zijn, nietwaar?

Das wäre ironisch, oder?

Dit was jouw idee, nietwaar?

- Das war doch deine Idee, nicht wahr?
- Das war doch eure Idee, nicht wahr?
- Das war doch Ihre Idee, nicht wahr?

Ge woont in Tokio, nietwaar?

Du wohnst in Tokio, nicht wahr?

Jongens zijn allemaal stom, nietwaar.

Jungen sind doch alle Idioten.

Mary is nogal oud, nietwaar?

Maria ist ziemlich alt, nicht wahr?

Tom draagt een hoed, nietwaar?

Tom trägt einen Hut, nicht wahr?

Tom is altijd vriendelijk, nietwaar?

Tom ist immer freundlich, nicht wahr?

Je houdt van regen, nietwaar?

Du magst den Regen, oder?

Tom is echt onnozel, nietwaar?

Tom ist echt ein Esel!

Het is niet mogelijk, nietwaar?

Es ist nicht möglich, oder?

Hij is een goede violist, nietwaar?

Er ist ein guter Violinist, nicht wahr?

Hij vertrekt morgen naar Peru, nietwaar?

Er bricht morgen nach Peru auf, oder?

Je houdt niet van chokolade, nietwaar?

Du magst keine Schokolade, oder?

Je weet waar het is, nietwaar?

Du weißt, wo es ist, oder?

U bent de nieuwe chef, nietwaar?

Sie sind der neue Chef, nicht wahr?

Deze cd is van mij, nietwaar?

Das ist meine CD, nicht wahr?

Kort gezegd, ge haat mij, nietwaar?

Kurz gesagt, du hasst mich, nicht wahr?

Mevrouw Maria spreekt goed Duits, nietwaar?

Frau Maria spricht gut Deutsch, nicht war?

Dat is een ongelofelijke afstand, nietwaar?

Das ist eine erstaunliche Strecke, nicht wahr?

Ge houdt van klassieke muziek, nietwaar?

Du magst klassische Musik, oder?

Tom is jonger dan Maria, nietwaar?

Tom ist jünger als Maria, nicht wahr?

- Ongelooflijk, hè?
- Ongelooflijk, nietwaar?
- Ongelooflijk, toch?

Unglaublich, oder?

Mijnheer Tanaka is een dokter, nietwaar?

Herr Tanaka ist Arzt, oder?

Tom heeft het nu heel druk, nietwaar?

Tom ist jetzt sehr beschäftigt, nicht wahr?

Nou, de nacht is erg lang, nietwaar?

Nun gut, die Nacht ist sehr lang, oder?

Morgen hebben we huiswerk voor Engels, nietwaar?

- Hatten wir für morgen irgendwas in Englisch auf?
- Hatten wir für morgen irgendwelche Englischhausaufgaben auf?
- Hatten wir für morgen irgendwelche Englischhausaufgaben?
- Hatten wir bis morgen irgendwelche Englischhausaufgaben?

Water bevriest bij nul graden Celsius, nietwaar?

Wasser gefriert bei null Grad Celsius, oder?

Ik ben paranoïde aan het doen, nietwaar?

Ich bin paranoid, oder?

Het is een zeer goede krant, nietwaar?

Das ist eine gute Zeitung, stimmt's?

Tom is gemakkelijk tevreden te stellen, nietwaar?

Tom ist leicht zufrieden zu stellen, nicht wahr?

Tom is koekjes aan het eten, nietwaar?

Tom isst gerade Kekse, nicht wahr?

Tom was vorige maand in Australië, nietwaar?

Tom war doch letzten Monat in Australien, oder?

- Je bent moe, niet?
- Je bent moe, nietwaar?

Du bist müde, nicht wahr?

De Kerstman is eigenlijk gewoon jouw vader, nietwaar?

Der Weihnachtsmann ist doch in Wirklichkeit Papa, oder?

Je hebt met opzet een fout gemaakt, nietwaar?

Du hast das doch absichtlich falsch gemacht!

Je bent afgevallen, nietwaar? Eet je wel voldoende?

- Bist du nicht dünner geworden? Bekommst du auch anständig zu essen?
- Hast du nicht etwas Gewicht verloren? Isst du auch genug?

Je geeft het niet zo gemakkelijk op, nietwaar?

Du gibst nicht so leicht auf, nicht wahr?

- Ge kunt toch dansen, ja?
- Je kan dansen, nietwaar?

Du kannst doch tanzen, oder?

Ik veronderstel dat u zichzelf vrij uniek vindt, nietwaar?

- Du hältst dich wohl für etwas ganz Besonderes, was?
- Sie halten sich wohl für etwas ganz Besonderes, was?

Je wilt niet meer betalen dan strikt noodzakelijk, nietwaar?

Du willst nicht mehr bezahlen als unbedingt notwendig, oder?

Tom is nu een boek aan het schrijven, nietwaar?

Tom schreibt jetzt ein Buch, nicht wahr?

- Je hebt geprobeerd te voorkomen dat Tom dat doet, nietwaar?
- U hebt geprobeerd Tom ervan te weerhouden dat te doen, nietwaar?

- Du hast versucht, Tom davor zu bewahren, das zu tun, nicht wahr?
- Du wolltest Tom davon abhalten, nicht wahr?
- Sie haben versucht, Tom davon abzuhalten, das zu tun, oder?
- Du hast versucht, Tom zu stoppen, das zu tun, stimmt's?

En zie je? Het voelt, alsof het ergens op kan slaan, nietwaar?

Sehen Sie? Es ist, als ob es einen Sinn ergäbe, oder?

- Je bent vast moe.
- Je bent moe, niet?
- Je bent moe, nietwaar?

- Du bist müde, nicht wahr?
- Du bist bestimmt müde.
- Sie sind müde, oder?
- Ihr seid müde, oder?
- Sie sind müde, nicht wahr?

- Tom was vorige maand in Australië, nietwaar?
- Tom was toch vorige maand in Australië, of niet?

Tom war doch letzten Monat in Australien, oder?