Translation of "Iemand" in German

0.097 sec.

Examples of using "Iemand" in a sentence and their german translations:

- Iemand ontbreekt.
- Er ontbreekt iemand.

Jemand fehlt.

- Er belt iemand.
- Iemand roept.

Jemand ruft.

- Iemand liegt.
- Er liegt iemand.
- Iemand is aan het liegen.

Jemand lügt.

- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.

Jemand kommt.

- Kan het iemand iets schelen?
- Doet het iemand wat?
- Maakt het iemand uit?
- Geeft iemand erom?
- Interesseert het iemand?

Stört das wen?

Iemand gewond?

Ist jemand verletzt?

Iemand zingt.

Jemand singt.

Iemand schreeuwde.

Jemand schrie.

Iemand hoestte.

Jemand hustete.

Iemand lachte.

Jemand lachte.

Iemand antwoordde.

- Jemand antwortete.
- Jemand ging dran.

Iemand thuis?

Jemand zuhause?

Iemand verzorgen.

sich um jemanden zu kümmern.

Iemand liegt.

Jemand lügt.

Iemand praat.

Jemand redet.

Iemand zong.

- Irgendwer hat gesungen.
- Irgendwer sang.
- Irgendjemand sang.
- Irgendjemand hat gesungen.

- Kan iemand even helpen?
- Kan iemand helpen?

Kann jemand helfen?

- Iemand praat.
- Iemand is aan het praten.

Jemand redet.

- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.

Ich sah jemanden.

- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.

Jemand ist gestorben.

- Heeft iemand je geholpen?
- Heeft iemand u geholpen?
- Heeft iemand jullie geholpen?

Hat euch jemand geholfen?

- Werd er iemand vermoord?
- Werd er iemand gedood?

Wurde jemand getötet?

- Iemand heeft Tom aangevallen.
- Iemand viel Tom aan.

Jemand griff Tom an.

- Iemand heeft me aangeraakt.
- Iemand raakte me aan.

Jemand hat mich berührt.

Iemand roept je.

- Jemand ruft nach dir.
- Da ruft dich jemand.

Is daar iemand?

- Ist da jemand?
- Ist dort jemand?
- Ist da wer?
- Ist jemand da?

Zoekt u iemand?

- Suchen Sie jemanden?
- Suchst du jemanden?

Kijkt er iemand?

Kuckt jemand?

Wil iemand meerijden?

Möchte jemand mitfahren?

Kan iemand rijden?

Kann irgendjemand fahren?

Er belt iemand.

Jemand ruft.

Iemand greep in.

- Jemand trat dazwischen.
- Jemand schritt ein.

Iemand heeft gebeld.

- Jemand rief an.
- Jemand hat angerufen.
- Es hat jemand angerufen.

Iemand chanteert me.

Es erpresst mich einer.

Is hier iemand?

Ist hier jemand?

Iemand weet dat.

Irgendwer weiß es.

Iemand speelt piano.

Jemand spielt Klavier.

Kan iemand helpen?

Kann jemand helfen?

Ik zag iemand.

Ich habe jemanden gesehen.

Praat met iemand.

Sprich mit jemandem!

Kent iemand hem?

Kennt ihn jemand?

Iemand maakt muziek.

Jemand musiziert.

Iemand is gekomen.

Jemand ist gekommen.

Iemand is overleden.

Jemand ist gestorben.

- Kan iemand me helpen?
- Wil iemand me even helpen?

Kann mir jemand helfen?

En iemand die dit deed en iemand die dat deed.

weißt du, diese Person und jene Person".

- Ik moet echt iemand slaan.
- Ik moet dringend iemand raken.

Ich habe wirklich das Bedürfnis, jemanden zu schlagen.

- Iemand duwde mij naar binnen.
- Iemand duwde me naar binnen.

Jemand schubste mich nach innen.

- Iemand moet het voortouw nemen.
- Iemand moet de leiding overnemen.

Jemand muss die Führung übernehmen.

Kan iemand anders antwoorden?

Kann jemand anderes antworten?

Vraag alsjeblieft iemand anders.

- Da müssen Sie jemand anderen fragen.
- Bitte frag jemand anders.
- Frag bitte jemand anderen.

Is er iemand thuis?

Ist jemand zu Hause?

Iemand helpen doet goed.

Helfen tut gut.

Heeft iemand iets gehoord?

Hat jemand irgendwas gehört?

Is er iemand gewond?

Ist jemand verletzt?

Kent iemand dat reisbureau?

Kennt jemand dieses Reisebüro?

Er staat iemand buiten.

- Jemand ist draußen.
- Draußen ist jemand.

Iemand heeft Tom vermoord.

Irgendjemand hat Tom getötet.

Iemand heeft Tom vergiftigd.

- Jemand hat Tom vergiftet.
- Jemand vergiftete Tom.

Kan iemand me helpen?

Kann mir jemand helfen?