Translation of "Gegaan" in German

0.017 sec.

Examples of using "Gegaan" in a sentence and their german translations:

Hoe is het gegaan?

- Wie war es?
- Was war das Ergebnis?

Wanneer ben je gegaan?

Wann bist du gegangen?

Is Cathy ook gegaan?

Ist Cathy auch gegangen?

- Hij is naar huis gegaan.
- Hij is naar zijn huis gegaan.

Er ist nach Hause gegangen.

Ze is naar Italië gegaan.

Sie ist nach Italien gegangen.

Hij is naar Zwitserland gegaan.

Er ist in die Schweiz gegangen.

Ze is naar binnen gegaan.

Sie ist nach drinnen gegangen.

Je bent te ver gegaan!

Du bist zu weit gegangen!

Ik ben naar Nagasaki gegaan.

Ich bin nach Nagasaki gegangen.

Neen, ik ben niet gegaan.

Nein, ich bin nicht gegangen.

Mijn horloge is verloren gegaan.

Meine Uhr ist verschwunden.

Ik ben aan boord gegaan.

Ich ging an Bord.

Ze is naar Amerika gegaan.

Sie ist nach Amerika gegangen.

Hoe is je examen gegaan?

Wie lief der Test?

We zijn uit elkaar gegaan.

Wir haben Schluss gemacht.

Er is iets fout gegaan.

Etwas ist schiefgelaufen.

Wij zijn naar London gegaan.

Wir sind nach London gefahren.

Ze is naar Parijs gegaan.

Sie ging nach Paris.

Het bedrijf is failliet gegaan.

- Das Unternehmen hat Bankrott gemacht.
- Die Firma hat Bankrott gemacht.

Hoe is je sollicitatiegesprek gegaan?

Wie ist dein Vorstellungsgespräch gelaufen?

Tom is naar Boston gegaan.

Tom ist nach Boston gefahren.

Ik ben slechts daarheen gegaan.

Ich bin einfach dorthin gegangen.

- Wanneer ben je gisteren naar bed gegaan?
- Wanneer ben je gisteravond naar bed gegaan?

- Wann bist du gestern zu Bett gegangen?
- Wann bist du gestern ins Bett gegangen?
- Wann bist du gestern schlafen gegangen?

Veel mensen zijn eraan onderdoor gegaan.

Viele Menschen sind daran zerbrochen.

We zijn naar het museum gegaan.

- Wir sind ins Museum gegangen.
- Wir gingen ins Museum.

Ze is daar gisteren naartoe gegaan.

Sie ist gestern dahin gegangen.

Ze is daar niet heen gegaan.

Sie ist nicht dort hingegangen.

Hij is op de fiets gegaan.

Er fuhr mit dem Fahrrad hin.

Veel kleine ondernemingen zijn failliet gegaan.

Viele kleine Firmen gingen bankrott.

Wanneer zijn ze naar huis gegaan?

Wann sind sie nach Hause gegangen?

Hij is naar de bibliotheek gegaan.

Er ging zur Bibliothek.

Waarom zijn jullie uit elkaar gegaan?

Warum habt ihr euch getrennt?

Waarom ben je naar Japan gegaan?

Warum bist du nach Japan gegangen?

Ik ben over de A58 gegaan.

Ich hab die A58 genommen.

Wanneer ben je naar Londen gegaan?

Wann bist du nach London gefahren?

Mijn vader is naar China gegaan.

Mein Vater ist nach China gegangen.

Ik ben naar je website gegaan.

- Ich habe deine Website besucht.
- Ich habe deinen Netzauftritt besucht.

Ik ben vroeg naar bed gegaan.

Ich bin früh zu Bett gegangen.

Ze zijn meteen naar bed gegaan.

Sie sind direkt ins Bett gegangen.

Bent u naar de winkel gegaan?

- Bist du zum Laden gegangen?
- Sind Sie zum Laden gegangen?

Ben je gisteren naar school gegaan?

Bist du gestern zur Schule gegangen?

Ik ben naar de markt gegaan.

Ich bin auf den Markt gegangen.

We zijn naar de bioscoop gegaan.

Wir sind ins Kino gegangen.

Ik bestudeer wat fout is gegaan.

Ich analysiere, was schiefgegangen ist.

Ze zijn te snel gegaan, beste mensen.

Sie sind zu schnell vergangen, liebes Volk.

Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.

- Meine Schwester ist gestern nach Kobe gefahren.
- Gestern ging meine Schwester nach Kobe.
- Meine jüngere Schwester ist gestern nach Kōbe gefahren.

Ik ben per trein naar Kobe gegaan.

Ich bin mit dem Zug nach Kobe gefahren.

Ik ben gisteren niet naar school gegaan.

- Ich bin gestern nicht zur Schule gegangen.
- Ich bin gestern nicht zur Uni gegangen.

Weet jij waar hij naartoe is gegaan?

Weißt du, wo er hingegangen ist?

Hij is per taxi naar Kawogoe gegaan.

Er ist mit dem Taxi nach Kawogoe gefahren.

- Hoe was het?
- Hoe is het gegaan?

Wir war es?

Hij is te voet naar huis gegaan.

Er ist zu Fuß nach Hause gegangen.

Ik ben gisteren naar het park gegaan.

Ich bin gestern in den Park gegangen.

Wanneer ben je gisteren naar bed gegaan?

- Wann bist du gestern zu Bett gegangen?
- Wann bist du gestern ins Bett gegangen?
- Wann bist du gestern schlafen gegangen?

Ik ben terug naar mijn plaats gegaan.

Ich kehrte an meinen Platz zurück.

Zij is drie keer naar Frankrijk gegaan.

Sie ist dreimal in Frankreich gewesen.

Alle prijzen zijn in de hoogte gegaan.

Alle Preise sind gestiegen.

Hij was direct naar u toe gegaan.

Ki ist umgehend zu dir gegangen.

Waarom is haar vader naar Japan gegaan?

Warum ist ihr Vater nach Japan gegangen?