Translation of "Gebeurde" in German

Het gebeurde.

- Es ist passiert.
- Es ist geschehen.

Waar het gebeurde en wanneer het gebeurde.

deren Orte und Zeitpunkte.

Het gebeurde zomaar.

- Es geschah einfach.
- Es passierte einfach.

Waarom gebeurde dit?

Warum ist das passiert?

Maar er gebeurde iets

Aber etwas ist passiert,

Wat er gebeurde was --

Was passierte ist,

Het gebeurde afgelopen oktober.

Es geschah letzten Oktober.

Het gebeurde precies zo.

Genau so ist es passiert.

Het gebeurde lang geleden.

Es ist vor langer Zeit passiert.

Wat gebeurde was verschrikkelijk.

Was passierte war schrecklich.

Het gebeurde op halloweenavond.

Es geschah in der Halloween-Nacht.

Dit gebeurde elke herfst.

- Dies passierte jeden Herbst.
- Dies geschah jedes Jahr im Herbst.

Het gebeurde vorige week.

- Es geschah letzte Woche.
- Es geschah vorige Woche.

Plotseling gebeurde er iets onverwachts.

Plötzlich geschah etwas Unerwartetes.

En wat gebeurde er toen?

Und was passierte dann?

Het ongeval gebeurde twee uur geleden.

- Der Unfall ist vor zwei Stunden passiert.
- Der Unfall geschah vor zwei Stunden.

Gedurende de dag gebeurde er niets.

Tagsüber geschah nichts.

We weten wat er daarna gebeurde.

Wir wissen, was dann passiert ist.

Het ongeluk gebeurde bij de hoek.

Der Unfall passierte an der Ecke.

Het gebeurde tussen acht en tien uur.

- Es passierte zwischen acht und zehn.
- Es geschah zwischen acht und zehn.

Het ongeluk gebeurde op een afgelegen plek.

Das Unglück ereignete sich an einem abgelegenen Ort.

- Waarom is dit gebeurd?
- Waarom gebeurde dit?

Warum ist das passiert?

Ik was heel jong toen dat gebeurde.

Ich war sehr jung, als das passierte.

- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?

- Wann ist das geschehen?
- Wann ist das passiert?
- Wann ist das vorgefallen?

Ik kan het gebeurde alleen maar betreuren.

Ich kann das Vorkommnis nur bedauern.

Ik had niet gewild dat dit gebeurde.

Ich habe nicht gewollt, dass das passiert.

Laten we vergeten wat er net gebeurde.

Vergessen wir, was gerade passiert ist.

- Wat is er dan gebeurd?
- Wat gebeurde er toen?
- Wat is er toen gebeurd?
- Wat gebeurde er dan?

Was ist dann passiert?

Dit gebeurde voor de ontvangst van je brief.

- Das ist passiert, bevor ich deinen Brief gekriegt habe.
- Das passierte, bevor ich euren Brief bekam.

Wat er op dat moment binnen in mij gebeurde,

Was in diesem Moment in mir passiert ist --

En toen gebeurde het. Ik stak mijn hand uit.

Und dann passiert es einfach. Ich streckte meine Hand aus.

- Wat is er eigenlijk gebeurd?
- Wat gebeurde er eigenlijk?

- Was ist wirklich passiert?
- Was ist eigentlich passiert?
- Was geschah wirklich?

- Wat gebeurde er daarna?
- Wat is er daarna gebeurd?

- Was geschah dann?
- Was geschah danach?
- Was ist dann geschehen?

Tom drukte op de knop maar er gebeurde niets.

Tom drückte auf den Knopf, doch nichts passierte.

- Dat is lang geleden gebeurd.
- Het gebeurde lang geleden.

- Es ist vor langer Zeit passiert.
- Das ist vor langem passiert.

- Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
- Er zaten vier mensen in de auto toen het ongeluk gebeurde.

Vier Menschen befanden sich im Auto, als der Unfall passierte.

Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.

- Als das große Erdbeben war, war ich erst zehn Jahre alt.
- Als sich das große Erdbeben ereignete, war ich gerade zehn Jahre alt.

Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.

- Vier Menschen befanden sich im Auto, als der Unfall passierte.
- Vier Leute befanden sich in dem Wagen, als sich der Unfall ereignete.

Geef hen niet de schuld voor wat er in Boston gebeurde.

Mach sie nicht verantwortlich dafür, was in Boston geschah.

- Dit gebeurde vaak in de lente.
- Dit gebeurt meestal in het voorjaar.

Dies geschieht meist im Frühling.

- Het is daar dat het ongeluk gebeurde.
- Hier is het ongeluk gebeurd.

Hier ist dieser Unfall passiert.

De historicus is een journalist die er nooit bij was toen er iets gebeurde.

Der Historiker ist ein Reporter, der überall dort nicht dabei war, wo etwas passiert ist.

- Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.
- Ik had niet gewild dat dit gebeurde.

- Ich wollte nicht, dass das passiert.
- Ich habe nicht gewollt, dass das passiert.

- Dat is gebeurd voordat uw brief aankwam.
- Dit gebeurde voor de ontvangst van je brief.

- Das ist passiert, bevor ich deinen Brief gekriegt habe.
- Das geschah, bevor ich Ihren Brief erhielt.
- Das passierte, bevor ich euren Brief bekam.

Iedereen haastte zich naar de andere kant van het schip, om te zien wat er gebeurde.

Alle eilten auf die andere Seite des Schiffes, um zu sehen, was vor sich ging.

Dus ik weet zeker dat er veel verschillende ideeën waren over wat er gebeurde nadat je dood was.

Ich bin mir also sicher, dass es viele verschiedene Vorstellungen davon gab, was passiert ist, nachdem Sie tot waren.

Ik vroeg de student om stil te zijn. Het was alsof ik tegen een muur praatte, er gebeurde niets.

Ich bat die Schüler ihren Geräuschpegel etwas runterzufahren. Es war, als wenn ich gegen eine Wand redete; nichts passierte.