Translation of "Kleed" in French

0.004 sec.

Examples of using "Kleed" in a sentence and their french translations:

- Kleed je uit!
- Kleed je uit.

- Défais-toi !
- Retire tes vêtements !

- Kleed je alsjeblieft aan.
- Kleed u alstublieft aan.

Habillez-vous, s'il vous plaît.

Kleed je om.

- Change de vêtements.
- Changez de vêtements !
- Change de vêtements !
- Va te changer.
- Change-toi.

Kleed je om!

Change-toi !

Kleed je aan!

Habille-toi !

Wat een mooi kleed!

Jolie robe.

Kleed je snel aan.

- Habille-toi avec hâte !
- Habillez-vous en hâte !

- Kleed je om.
- Omkleden.

- Va te changer.
- Allez-vous changer.
- Change-toi.
- Changez-vous.

Ik kleed me uit.

- Je me déshabille.
- Je me dévêts.
- Je suis en train de me déshabiller.

Kleed je warm aan.

Habille-toi chaudement !

- Ze droeg een lelijk kleed.
- Ze had een lelijk kleed aan.

Elle portait une robe laide.

Welk kleed ziet ge graag?

Quelle jupe aimes-tu ?

Ze droeg een rood kleed.

Elle portait une robe rouge.

Maria droeg een lang zwart kleed.

Marie était vêtue d'une longue robe noire.

- Ze droeg een lelijk kleed.
- Ze had een lelijk kleed aan.
- Zij droeg een lelijke jurk.

Elle portait une robe laide.

- Kleed je uit.
- Trek je kleren uit.

- Défais-toi !
- Défaites-vous !
- Retire tes vêtements !
- Retirez vos vêtements !
- Ôte tes vêtements !
- Ôtez vos vêtements !
- Déshabille-toi.

Normaal kleed ik me niet zoals nu.

Je ne m'habille généralement pas comme ça.

- Kleed je uit!
- Trek je kleren uit.

- Retire tes vêtements !
- Retirez vos vêtements !
- Ôte tes vêtements !
- Ôtez vos vêtements !

Ik kleed me aan direct nadat ik heb ontbeten.

Je vais m'habiller juste après le petit déjeuner.

- Ik kleed me uit.
- Ik ben me aan het uitkleden.

- Je me déshabille.
- Je me dévêts.

- Ze droeg een wit kleed.
- Ze droeg een witte jurk.

Elle portait une robe blanche.

- Ik zou dit kleed willen passen.
- Ik zou deze jurk willen passen.

J'aimerais essayer cette robe.

- Maria droeg een lange zwarte jurk.
- Maria droeg een lang zwart kleed.

Marie était vêtue d'une longue robe noire.

- Ze kon zich moeilijk inhouden van lachen toen ze de jurk zag.
- Ze kon haar lach niet bedwingen toen ze het kleed zag.

Elle a eu du mal à s'empêcher de rire quand elle a vu la robe.