Translation of "Liggen" in Finnish

0.004 sec.

Examples of using "Liggen" in a sentence and their finnish translations:

Blijf liggen!

- Pysy matalana!
- Pysykää matalana!

De wind ging liggen.

- Tuuli tyyntyi.
- Tuuli laantui.

Ga op je rug liggen.

Käänny selällesi.

Vogeleieren. Ze liggen in dit brem.

Linnunmunia. Piikkiherneessä on linnunpesä.

Hij ging op zijn rug liggen.

Hän meni selälleen.

Laten we op het zand liggen.

Mennään hiekalle makuulle.

Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.

Joulukuusen alla on paljon lahjoja.

Zelfs de rugzak werkt. Door erop te liggen.

Voin käyttää reppua makaamalla sen päällä.

"Waar zijn de boeken?" "Ze liggen op de schrijftafel."

”Missä kirjat ovat?” ”Ne ovat pöydällä.”

Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.

Jätin melkein sateenvarjoni junaan.

Het ziet ernaar uit dat de storm is gaan liggen.

- Näyttää siltä, että myrsky on asettunut.
- Näyttää siltä, että myrsky on laantunut.

Hij zei dat hij zijn portemonnee thuis had laten liggen.

Hän sanoi että oli jättänyt lompakon kotiin.

- Zijn grappen grenzen aan smaad.
- Zijn moppen liggen op het randje van de smaad.
- Zijn geintjes liggen op het randje van de hoon.

Hänen vitsinsä ovat loukkauksen rajalla.

En dan ga ik lekker tegen mijn vriend schaap aan liggen.

Sitten voin lämmitellä mukavasti lammasystäväni vieressä.

Maar de dichtstbijzijnde voedplaats kan meer dan 100 kilometer verderop liggen.

Mutta lähimmät ruokapaikat voivat olla jopa 100 kilometrin päässä.

...en dan laat ik het tien minuten liggen, de rook vult de grot...

Annan sen savuta 10 minuuttia. Savu täyttää luolan,

Laten we vanaf hier het terrein overzien. Het wrak zou hier moeten liggen.

Näemme reitin täältä hyvin. Hylyn pitäisi olla täällä.

Ik zag een jonge men liggen op de bank onder de kerselaar in het park.

Näin puistossa nuoren miehen makoilevan penkillä kirsikkapuun alla.

- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat maar!
- Laat het!
- Laat maar zitten!

Anna olla!

- Laat het achter.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat maar!
- Laat het!
- Laat maar zitten!
- Laat dat!

- Lopeta jo!
- Älä viitsi!
- Anna sen olla.

- Kom naar beneden!
- Kom naar beneden.
- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!
- Kom beneden.
- Kom ervan af!

Maahan!

- Je hebt een zonnige toekomst.
- Je hebt een hoopvolle toekomst.
- Je hebt een rooskleurige toekomst.
- Je hebt een zonnige toekomst in het verschiet.
- Je hebt een zonnige toekomst voor je liggen.

Sinulla on valoisa tulevaisuus.