Translation of "Verhaal" in English

Einde verhaal.

End of story.

Maar dit is het verhaal ìn dat verhaal:

But here is the story within that story:

- Dat verhaal klinkt geloofwaardig.
- Het verhaal klinkt echt.

The story sounds true.

- Het verhaal dwaalde af.
- Het verhaal is afgedwaald.

The story wandered.

- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal klinkt vreemd.

- His story sounds strange.
- His story seems to be strange.

- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal lijkt vreemd.

His story sounds strange.

- Wat een raar verhaal!
- Wat een bizar verhaal!

- What a strange story!
- What a bizarre story!

Beëindig het verhaal.

Finish the story.

- Dit is een waargebeurd verhaal.
- Dit verhaal is waar.

- This story is true.
- This is a true story.

- Dat is een mooi verhaal.
- Dat is een leuk verhaal.

- That's a beautiful story.
- That's a nice story.
- It's a beautiful story.

Belle's verhaal ging viraal.

Belle's story went viral.

Vertel me het verhaal.

Tell me the story.

Wat een triest verhaal.

- How sad a story this is!
- What a sad story this is!

Het verhaal eindigde plotseling.

- The story concluded abruptly.
- The story ended all of a sudden.
- The story ended suddenly.

Het verhaal eindigt gelukkig.

The story ends happily.

Zijn verhaal is waar.

His story is true.

Zijn verhaal was verzonnen.

His story was made up.

Zijn verhaal was interessant.

His story was interesting.

Is zijn verhaal waar?

Is his story true?

Hij verzon dat verhaal.

He made up that story.

Was haar verhaal waar?

Was her story true?

Wat een geweldig verhaal!

What a great story!

Het verhaal klinkt echt.

- The story sounds true.
- The story seems to be true.
- The story seems true.
- The story appears true.

Zijn verhaal lijkt vreemd.

- His story sounds strange.
- His story seems to be strange.

- Punt uit.
- Einde verhaal.

End of story.

Wat is hun verhaal?

What's their story?

Vertel me een verhaal.

Tell me a story.

Zijn verhaal klinkt correct.

His story sounds true.

Wat een bizar verhaal!

What a bizarre tale!

We kennen het verhaal.

The tale is familiar to us.

Lees het verhaal hardop.

Read the story aloud.

- Verschillende kranten publiceerden het verhaal.
- Verschillende kranten hebben het verhaal gepubliceerd.

Several newspapers published the story.

- Het is een heel treurig verhaal.
- Het is zo’n triest verhaal.

This is such a sad story.

- Sami's verhaal was niet echt geloofwaardig.
- Sami’s verhaal klopte niet helemaal.

Sami's story wasn't quite adding up.

- Ga door met je verhaal.
- Vertel verder.
- Ga verder met je verhaal.

- Go ahead with your story.
- Continue your story.

- Zijn verhaal is raar, maar geloofwaardig.
- Zijn verhaal is vreemd, maar geloofwaardig.

His story is strange, but it's believable.

- Ik zal u mijn verhaal vertellen.
- Ik zal jou mijn verhaal vertellen.

I'll tell you my story.

Om dat verhaal te respecteren.

was to respect that narrative.

En toen veranderde het verhaal

And then the story changed

Kan zijn verhaal waar zijn?

Can his story be true?

Ga verder met je verhaal.

Go ahead with your story.

Dat is een ongelofelijk verhaal.

That's an incredible story.

Het verhaal werd alsmaar interessanter.

The story got more and more interesting.

Vertel me het hele verhaal.

Tell me the whole story.

Ze verzonnen een onwaarschijnlijk verhaal.

They made up an unlikely story.

Zijn verhaal deed ons lachen.

His story made us laugh.

Dit is een waargebeurd verhaal.

- This story is true.
- This is a true story.

Dat is een mooi verhaal.

This is a beautiful story.

Kan iemand uw verhaal bevestigen?

Can anyone confirm your story?

Het is een waargebeurd verhaal.

It's a true story.

Het verhaal was heel interessant.

The story was very interesting.

Niemand zal zijn verhaal geloven.

No one will trust his story.

Ik geloof dit verhaal niet.

I don't believe this story.

Tom gelooft dat verhaal echt.

Tom sincerely believes that story.

Ik ken het hele verhaal.

- I know the whole of the story.
- I know the whole story.

Ik geloof dat verhaal niet.

I don't believe that story.

Hij vertelt altijd hetzelfde verhaal.

He's forever telling the same story.

Het verhaal openbaart zich snel.

The plot develops rapidly.

Het is een inspirerend verhaal.

It's an inspirational story.

Tom genoot van Mary's verhaal.

Tom enjoyed Mary's story.

Ik ga een verhaal vertellen.

Alright. I am going to tell you a story.

Dat verhaal slaat nergens op.

That story doesn't make sense.

Dat is een leuk verhaal.

That's a nice story.