Translation of "Dacht" in English

- Ik dacht aan u.
- Ik dacht aan jou.

I was thinking about you.

- Dat dacht ik al.
- Ik dacht het wel.

I thought as much.

Ik dacht hetzelfde.

- That's what I thought.
- That's what I thought too.
- I used to think so.
- I thought so, too.
- I thought that, too.
- I was thinking that as well.
- That was what I thought, too.

Ik dacht al.

I guessed.

- Tom dacht er anders over.
- Tom dacht daar anders over.

Tom thought otherwise.

- Ik dacht er anders over.
- Ik dacht daar anders over.

I thought otherwise.

En dacht bij zichzelf:

and she thought to herself,

Dacht ik het niet!

I thought so!

Ik dacht aan jou.

I was thinking about you.

Dat dacht ik ook.

Exactly what I was thinking.

Ik dacht aan hetzelfde.

- I was thinking the same thing.
- I thought so, too.

Ik dacht goed na.

I thought hard.

Ik dacht ook zo.

I thought so, too.

- Ik dacht dat je zou lachen.
- Ik dacht dat u zou lachen.
- Ik dacht dat jullie zouden lachen.

I thought you would laugh.

- Tom dacht dat Mary dood was.
- Tom dacht dat Maria was gestorven.

- Tom thought Mary had died.
- Tom thought that Mary had died.

- Het was juist zoals ik dacht.
- Het was precies zoals ik dacht.

It was just as I thought.

Wat dacht je van 'zzzzz'?

What about zzz's?

Ik dacht dat bij kinderen

When it came to having kids,

Ik dacht: "Weet je wat?

And I was like, "You know what?

Ze dacht aan geen kwaad.

She thought no harm.

Wat dacht je van morgenavond?

How about tomorrow night?

Ik dacht dat Tom sliep.

I thought Tom was asleep.

Laatst dacht ik aan je.

- The other day, I thought about you.
- I thought about you the other day.

Ja, dat dacht ik al.

Yes, I thought so.

Tom dacht dat Mary sliep.

- Tom thought Mary was asleep.
- Tom thought that Mary was asleep.

Tom dacht vaak aan Mary.

Tom often thought about Mary.

Tom dacht dat ik loog.

- Tom thought I was lying.
- Tom thought that I was lying.

Dit is wat ik dacht.

This is what I thought.

Dat dacht ik dus ook.

That's what I thought.

Ik dacht dat ik doordraaide.

I thought I was losing my mind.

Tom dacht aan de kinderen.

Tom was thinking about the children.

Tom dacht heel lang na.

Tom thought about it for a very long time.

Zij dacht enkele minuten na.

She thought for a few minutes.

- Wat dacht je van om zessen?
- Wat dacht je van om zes uur?

How about six o'clock?

- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.
- Ik dacht dat jullie in Boston woonden.

- I thought that you lived in Boston.
- I thought you lived in Boston.

- Ik dacht dat je hem niet kende.
- Ik dacht dat u hem niet kende.
- Ik dacht dat jullie hem niet kenden.

I thought you didn't know him.

- Ik dacht dat je in Australië woonde.
- Ik dacht dat u in Australië woonde.
- Ik dacht dat jullie in Australië woonden.

- I thought you lived in Australia.
- I thought that you lived in Australia.

- Ik dacht jouw stem gehoord te hebben.
- Ik dacht uw stem gehoord te hebben.

- I thought I heard your voice.
- I thought that I heard your voice.

- Ik dacht dat je om Tom gaf.
- Ik dacht dat u om Tom gaf.

- I thought you cared about Tom.
- I thought that you cared about Tom.

- Ik dacht dat je in Boston woonde.
- Ik dacht dat u in Boston woonde.

- I thought that you lived in Boston.
- I thought you lived in Boston.

- Ik dacht dat je om hem gaf.
- Ik dacht dat je om hem geeft.

I thought you cared about him.

- Ik dacht dat u een grapje maakte.
- Ik dacht dat je een grapje maakte.

- I thought you were kidding.
- I thought that you were kidding.

Ik dacht aan die plastic rietjes.

I started thinking about plastic straws.

Hij dacht dat hij 23 was.

He thought he was 23.

Ze dacht dat ze immuun was.

She thought she was immune.

Toen ik dat zag, dacht ik,

And as soon as I saw it, I was like,

Ik dacht over veel dingen na,

So I thought about a lot of things,

En daar dacht ik over na,

And I thought about that,

Wat dacht je van een drankje?

How about a drink?

Wat dacht je van Thais eten?

How about Thai food?

Wat dacht je van 12:45?

How about 12:45?

Het was goedkoper dan ik dacht.

It wasn't as expensive as I expected.

Tom dacht dat het oneerlijk was.

- Tom thought it was unfair.
- Tom thought that it was unfair.

Dat is precies wat ik dacht.

That's exactly what I thought.

Ik dacht dat hij onschuldig was.

I thought that he was innocent.

Ze dacht dat ik dokter was.

She thought that I was a doctor.

Wat dacht je van een pint?

- What about a glass of beer?
- How about a beer?

Ik dacht dat ik u hoorde.

- I thought I heard you.
- I thought that I heard you.

Ik dacht dat ik je begreep.

- I thought I understood you.
- I thought that I understood you.

Ik dacht dat Tom dood was.

- I thought Tom was dead.
- I thought that Tom was dead.

Ik dacht dat Tom verdwaald was.

- I thought Tom was lost.
- I thought that Tom was lost.

Ik dacht dat we zouden sterven.

- I thought we were going to die.
- I thought that we were going to die.

Ik dacht dat je gewond was.

- I thought you were injured.
- I thought that you were injured.

Wat dacht je van een ijsje?

Would you like ice cream?

Dat kost meer dan ik dacht.

That costs more than I thought.

Tom dacht dat hij ging sterven.

- Tom thought he was going to die.
- Tom thought that he was going to die.

Iedereen dacht dat we gingen verliezen.

Everyone thought we were going to lose.

Ik dacht dat het waar was.

I thought it was true.

Ik dacht dat iedereen honger had.

- I figured everyone was hungry.
- I figured that everybody was hungry.
- I figured everybody was hungry.
- I figured that everyone was hungry.

Tom dacht dat ik gek was.

- Tom thought I was crazy.
- Tom thought that I was crazy.