Translation of "Afhandelen" in English

- Laat dat maar aan mij over.
- Laat mij dit afhandelen.

Let me handle this.

- Laten we het meteen afmaken.
- Laten we dit snel afhandelen.

Let's finish it right away.

- Tom zal het voor ons regelen.
- Tom zal dat voor ons afhandelen.

Tom will take care of that for us.

Kunt ge morgen uw zaken afhandelen zonder de auto? Ik heb hem nodig.

Can you do without the car tomorrow? I need it.

- Kunt ge morgen uw zaken afhandelen zonder de auto? Ik heb hem nodig.
- Kun je morgen zonder de auto? Ik heb hem nodig.

Can you do without the car tomorrow? I need it.