Translation of "Mij" in English

0.011 sec.

Examples of using "Mij" in a sentence and their english translations:

Wie mij liefheeft volge mij.

Let he who loves me follow me!

- Jij hielp mij.
- U hielp mij.
- Jullie hielpen mij.
- Jij hebt mij geholpen.
- U heeft mij geholpen.
- Jullie hebben mij geholpen.

You helped me.

- Vergeet mij niet!
- Vergeet mij niet.

Don't forget about me!

- Wacht op mij.
- Wacht op mij!

- Wait for me!
- Wait for me.

- Hij ontwijkt mij.
- Hij mijdt mij.

He avoids me.

Volg mij!

Follow me!

Excuseer mij!

Forgive me!

Zonder mij.

I fold.

Mij best.

- That sounds good to me.
- Sounds good to me.

Telefoneer mij!

Call me!

Voor mij.

Dibs.

Red mij.

Save me.

Volg mij.

Follow behind me.

Help mij!

Help me!

Kom speel met mij, ik verveel mij!

Come on, play with me, I'm so bored!

- Judy bekeek mij.
- Judy keek naar mij.

Judy looked at me.

- Breng het mij.
- Breng het naar mij.

Bring it to me.

- Ze hielpen mij.
- Ze hebben mij geholpen.

They helped me.

- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.

He helped me.

- Zij hielp mij.
- Zij heeft mij geholpen.

She helped me.

- Maria hielp mij.
- Maria heeft mij geholpen.

Mary helped me.

- Hoor je mij?
- Hoort u mij?
- Hoor je me?
- Horen jullie mij?

Do you hear me?

- U kan mij beschermen.
- Jij kan mij beschermen.
- Jullie kunnen mij beschermen.

You can protect me.

- Kan je mij beschermen?
- Kunt u mij beschermen?
- Kunnen jullie mij beschermen?

Can you protect me?

- Heb je mij gegoogeld?
- Heeft u mij gegoogeld?
- Hebben jullie mij gegoogeld?

Have you googled me?

- Vindt u mij aardig?
- Vindt hij mij aardig?
- Vindt zij mij aardig?

Does he like me?

- Mij is het gelijk.
- Mij om het even.
- Dat maakt mij niets uit.
- Dat kan mij niets schelen.

- I don't care.
- It makes no difference to me.

- Hij zat tegenover mij.
- Hij zat voor mij.

He sat in front of me.

- Ga maar zonder mij.
- Ga verder zonder mij.

You go on without me.

- Ze vertrouwde mij.
- Ze had vertrouwen in mij.

She trusted me.

- Laat mij eens proberen.
- Laat mij het proberen.

Let me try.

- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!

- Don't talk to me!
- Don't talk to me.

- Ze horen bij mij.
- Ze zijn bij mij.

They're with me.

- Geef het aan mij!
- Geef het aan mij.

- Give it to me.
- Give it to me!
- Pass it to me.
- Hand it to me.

- Die kerel ergert mij.
- Die vent ergert mij.

That guy annoys me.

- Zij noemt mij Kenji.
- Ze noemt mij Kenji.

She calls me Kenji.

Ik verzekerde mij ervan dat niemand mij volgde.

I made certain I wasn't being followed.

- Plots zag hij mij.
- Plotseling zag hij mij.

- Suddenly he saw me.
- Suddenly he spotted me.

- De medicijnen hielpen mij.
- De medicatie hielp mij.

The medication helped me.

Het verraste mij, dat ze mij onmiddellijk herkende.

I was surprised at her immediate recognition of me.

- Geef mij een voorbeeld.
- Toon mij een voorbeeld.

- Quote me an example.
- Give me an example.

- U had mij nodig.
- Jij had mij nodig.

You needed me.

- Deze zijn van mij.
- Dat is van mij.

- That is mine.
- That's mine.
- Those are mine.
- That belongs to me.
- That's my business.
- That's my stuff.
- These are mine.
- Those are my things.
- Those belong to me.

- Geef mij het, Tom.
- Geef het mij, Tom.

Give it to me, Tom.

- Blijf hier met mij.
- Blijf hier bij mij.

- Stay here with me.
- Stay with me here.

- Het gaat mij goed.
- Mij gaat het goed.

- I'm fine.
- I'm doing well.
- I am fine.

- Dat is van mij.
- Dit is van mij.

- That is mine.
- That's mine.

- Iedereen kwam op mij af.
- Iedereen benaderde mij.

- Everyone came to me.
- Everyone approached me.

- Heb je mij gegoogeld?
- Hebben jullie mij gegoogeld?

Have you googled me?

Judy bekeek mij.

Judy looked at me.

Spreek mij daarover.

Tell me about it.

Ze ontwijkt mij.

She avoids me.

Laat mij betalen.

Let me pay.

Vertrouw op mij.

- Trust me!
- Trust me.

Laat mij alleen!

Leave me in peace!

Vergeet mij niet.

- Don't forget about me!
- Don't forget about me.

Noem mij Ismael.

- Call me Ishmael.
- Call me Ismaƫl.

Kent ze mij?

Does she know me?

- Pardon?!
- Excuseer mij?!

- Pardon me?
- I'm sorry?
- Excuse me?

Niemand geloofde mij.

- No one believed me.
- No one believes me.
- Nobody believes me.
- Nobody believed me.

Blijf bij mij.

Stay with me.

Volg mij niet.

Don't follow me.

Laat mij spreken.

Let me talk.

Tom haat mij.

Tom hates me.

Bedoelde u mij?

Do you mean me?

Bedreig je mij?

Are you threatening me?

Ziet u mij?

Do you see me?