Examples of using "Mağaza" in a sentence and their dutch translations:
Waar is de winkel?
De winkel is aan de overkant van de straat.
De winkel is zondags toe.
Mary werd gearresteerd voor winkeldiefstal.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Die winkel ging failliet.
- Wanneer gaat de winkel open?
- Op welk tijdstip gaat de winkel open?
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
- Om 9 uur gaat de winkel open.
- De winkel gaat open om 9 uur.
Je dient je correct te kleden voor deze winkel.
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
De winkel waar Tom onlangs nog werkte, is gesloten.
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
"Ik geloof dat de code voor Libanon 961 is," zei de verkoopster.
Is daar een winkel?
Door de komst van grote winkelketens, hebben sommige medewerkers van kleine drogisterijen hun baan verloren.
"Maar denkt u niet dat het een beetje groot is?" vroeg de verkoopster.
Deze winkel sluit om negen uur 's avonds.
"Alles voor 50 roebel" is mijn favoriete winkel.
In de Nederlandse stad Maastricht zouden er 53 kerken moeten zijn; enkelen daarvan worden inmiddels als winkel, café of museum gebruikt.