Examples of using "Izler" in a sentence and their dutch translations:
- Kijk je tv?
- Kijkt u tv?
- Kijken jullie tv?
- Kijk je tv?
- Kijken jullie tv?
De weg loopt langs de rivier.
Kijk jij naar porno?
Mijn broer kijkt tv.
Soms kijkt hij naar de tv.
- Mijn moeder kijkt 's avonds zelden naar de televisie.
- Mijn moeder kijkt 's avonds zelden tv.
Mijn jonge broer kijkt tv.
- Hij kijkt televisie voordat hij gaat studeren.
- Hij kijkt televisie alvorens te studeren.
Carol kijkt dikwijls naar horrorfilms.
Mijn hond volgt mij overal naartoe.
Hij kijkt televisie na het avondeten.
De hond volgt me overal heen.
Kijkt hij iedere dag tv?
Tom volgt een strikt veganistisch dieet.
Maar we hebben in elk geval sporen om te volgen.
Er zijn zeker aanwijzingen dat er hier grote roofdieren waren.
Tom houdt van zombiefilms en bekijkt ze wanneer hij maar kan.