Translation of "Annem" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Annem" in a sentence and their dutch translations:

Annem gelemez.

Mijn moeder kan niet komen.

Annem güzeldir.

Mijn moeder is mooi.

Annem kızgın.

- Mijn moeder is woest.
- Mijn moeder is woedend.

Annem mutfakta.

Mijn moeder is in de keuken.

Annem nerede?

Waar is mijn moeder?

Annem çalışıyor.

Mama is aan het werk.

Annem deli.

Mijn moeder is gek.

Annem ağlıyordu.

- Mijn moeder huilde.
- Mijn moeder was aan het huilen.

- Annem TV izlemeyi sevmiyor.
- Annem TV izlemeyi sevmez.
- Annem televizyon izlemekten hoşlanmaz.

- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.

Annem masayı hazırladı.

Mama heeft de tafel gedekt.

Annem ondan bahsetmedi.

Mijn moeder repte er niet over.

Annem bir kadındır.

- Mijn moeder is een vrouw.
- Een moeder is een vrouw.

Annem kahvaltı pişiriyor.

Mijn moeder maakt het ontbijt klaar.

Annem İngilizce konuşmaz.

Mijn moeder spreekt geen Engels.

Annem kahvaltı hazırlıyor.

Mijn moeder maakt het ontbijt klaar.

Annem bile bilir.

Zelfs mijn moeder weet het.

Annem televizyondan hoşlanmaz.

Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.

Annem müziği sever.

- Mijn moeder houdt van muziek.
- Mijn moeder is gek op muziek.

Annem iş başında.

Mam is op het werk.

Annem beni aradı.

Mijn moeder heeft me gebeld.

Benim annem Yunan.

Mijn moeder is Grieks.

Bak, annem orada.

Kijk, daar is mijn moeder.

Annem ağlamayı kesmezdi.

Mijn moeder hield maar niet op met huilen.

Annem çalışmakla meşgul.

- Mamma werkt.
- Mamma is aan het werk.

Annem bir alkolikti.

Mijn moeder was een alcoholist.

Annem çok öfkeliydi.

Mijn moeder was woedend.

Annem kek yapar.

Mijn moeder maakt een taart.

Annem bir dansçıydı.

Mijn moeder was een danseres.

Annem pasta yapıyor.

Mama is een taart aan het maken.

Annem dua ediyor.

M'n moeder is aan het bidden.

Annem pastayı kesti.

Mijn moeder sneed de taart.

Annem erken kalkar.

Mama staat vroeg op.

- Annem babamdan yaşça daha büyük.
- Annem babamdan daha yaşlı.

Mijn moeder is ouder dan mijn vader.

üçüncü kuşağıydı. Annem Colonia'lıydı.

...oorspronkelijk uit Baskenland. Mijn moeder kwam uit Colonia...

Annem ve babam yaşlı.

Mijn ouders zijn oud.

Annem yavaş yavaş konuşur.

- Mijn moeder spreekt traag.
- Mijn moeder spreekt langzaam.

Annem her zaman meşgul.

Mijn moeder is altijd bezig.

Annem çimi biçmemi söyledi.

Mijn moeder vertelde me het gras te maaien.

Annem kadar erken kalkmam.

Ik sta niet zo vroeg op als mijn moeder.

Annem kesinlikle öfkeli olacak!

Mama zal zeker razend zijn.

Benim annem bir öğretmendir.

Mijn moeder is een lerares.

Annem bir fabrikada çalışıyor.

- Mijn mama werkt in een fabriek.
- Mijn moeder werkt in een fabriek.

Annem asla erken kalkmaz.

Mijn moeder staat nooit vroeg op.

Annem beni asla cezalandırmadı.

Mijn moeder heeft me nooit gestraft.

Annem yokluğum sırasında öldü.

Mijn moeder stierf tijdens mijn afwezigheid.

Annem İsviçre'de okumamı istiyor.

Mijn moeder wil dat ik in Zwitserland ga studeren.

Babam ve annem öldü.

Mijn vader en moeder zijn dood.

Annem iyi piyano çalar.

Mijn moeder kan goed piano spelen.

Annem kapağı dikkatlice açtı.

Mijn moeder deed de deur voorzichtig open.

Annem çılgın bir kadındır.

Mijn moeder is een gekke vrouw.

Annem fantastik bir kadın.

Mijn moeder is een fantastische vrouw.

Annem bu perdeyi seçti.

Mama heeft dit gordijn gekozen.

Annem ve babam yok.

Ik heb geen moeder en geen vader.

O, annem olduğunu reddetti.

Ze ontkende mijn moeder te zijn.

Annem ben çocukken öldü.

Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.

Annem babamdan daha yaşlı.

Mama is ouder dan papa.

Annem caddedeki oğlanı görmedi.

Mijn moeder heeft de jongen op straat niet gezien.

Annem dikiş işleriyle meşguldü.

Mama was bezig met haar naaiwerk.

Annem TV izlemeyi sevmez.

- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.

Annem ve babam yaşlıdırlar.

Mijn ouders zijn oud.

- Annem çalışıyor.
- Anne çalışıyor.

Mama is aan het werk.

- Annem ve babam çok sinirlidir.
- Annem ve babam çok gerginler.

Mama en papa zijn erg nerveus.

- Annem televizyon seyretmekten nefret eder.
- Annem televizyon izlemekten nefret eder.

- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder haat televisiekijken.

Annem okulu oldukça erken bıraktı.

Mijn moeder ging heel vroeg van school,

Benim annem iyi yemek pişirir.

Mijn moeder kookt goed.

Annem geçen aydan beri hastadır.

Mijn moeder is sinds de vorige maand ziek.

Annem pastayı sekiz parçaya böldü.

Mijn moeder verdeelde de taart in acht stukken.

Annem saçımı çok kısa kesti.

Mijn moeder heeft mijn haar te kort geknipt.

Annem gece nadiren televizyon izler.

- Mijn moeder kijkt 's avonds zelden naar de televisie.
- Mijn moeder kijkt 's avonds zelden tv.

Annem benden daha erken kalkar.

Mijn moeder staat eerder op dan ik.

Annem bana biraz ilaç içirtti.

Mijn moeder liet me medicijnen nemen.

Sadece annem beni gerçekten anlar.

Alleen mijn moeder begrijpt me echt.

Annem İngilizceyi pek iyi konuşmaz.

Mijn moeder spreekt niet zo erg goed Engels.

Annem dün çarşıya alışverişe gitti.

Mijn moeder is gisteren inkopen gaan doen in het centrum.

Annem mektuplar yazmaktan nefret eder.

Mijn moeder haat brieven schrijven.

Örneğin, annem bağımsız olarak yaşıyor.

Zoals mijn moeder die op haar eentje woont...

Annem için bir hediye arıyorum.

Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.

Annem babama bir kek yapıyor.

Mijn moeder maakt een taart voor mijn vader.

Annem her zaman evde değildir.

Mijn moeder is niet altijd thuis.

Annem her sabah ekmek pişirir.

Mijn moeder bakt elke morgen brood.

Annem akşam yemeği pişirmekle meşgul.

Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.

Annem nasıl kek yapacağını bilir.

Mijn moeder weet hoe je taarten maakt.

Annem bize öğle yemeği hazırladı.

Moeder maakte ons middageten klaar.

Annem benim için yemek pişiriyor.

Mijn moeder kookt voor mij.

Annem bana dikiş makinesini verdi.

Mijn moeder heeft me haar naaimachine gegeven.

Benim annem de bir öğretmen.

- Ook mijn moeder is lerares.
- Mijn moeder is ook lerares.

Annem şu anda evde değil.

Mama is op dit moment niet thuis.

Annem odamın dağınık olmasından hoşlanmıyor.

Mijn moeder heeft niet graag dat mijn kamer overhoop ligt.