Examples of using "Gitmem" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet gaan.
Ik moet ervandoor.
Ik moet naar het ziekenhuis.
Ik moet naar de wc.
Ik moet naar school.
Ik moet terug.
Ik moet inkopen doen.
- Ik denk dat ik ervandoor moet.
- Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Ik moest echt weg.
Ik moet erheen.
Ik moet naar Chicago.
- Ik moet ervandoor.
- Ik moet nu weg.
Ik moest naar huis toe gaan.
In geval dat het regent, zal ik niet vertrekken.
Moet ik er echt naartoe?
Ik ga niet met de bus naar school.
Ik ga niet naar school op zondag.
Ik moet de kippen gaan voederen.
Ik moest naar de afdeling spoedgevallen gaan.
Moet ik nu gaan?
- Tom denkt dat ik weg moet.
- Tom vindt dat ik weg moet.
Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.
Als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Ik moest gaan.
Ik zou in jouw plaats niet daarheen zijn gegaan.
Ik moet volgende week naar Tokio.
Ik moet de koeien gaan melken.
Ze smeekte me met haar mee te gaan.
Als jij niet gaat, ga ik ook niet.
- Ik moet terug.
- Ik moet teruggaan.
Ik moet onmiddellijk vertrekken.
Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.
- Ik moet gaan.
- Ik moet ervandoor.
Vind jij dat ik alleen zou moeten gaan?
Ik moet terug naar Boston.
Het was spannend voor mij om voor het eerst naar de hoofdstad te gaan.
Tom zei tegen me dat ik beter gelijk weg kon gaan.
Als jij niet gaat, ga ik ook niet.
Ik weet niet zeker waar ik heen moet gaan.
Kun je me vertellen welke kant ik op moet?
Ik moet nu naar bed.
- Ik moet naar het toilet.
- Ik moet plassen.
Ik moet in het centrum.
Ik moet naar de wc.
Als ik jou was zou ik niet gaan.
Ik ging elke dag om haar omgeving beter te leren kennen.
- Vind je dat ik alleen moet gaan?
- Vindt u dat ik alleen moet gaan?
- Vinden jullie dat ik alleen moet gaan?
- Denk je dat ik alleen moet gaan?
- Denkt u dat ik alleen moet gaan?
- Denken jullie dat ik alleen moet gaan?
Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.
- Vind je dat ik weg moet?
- Vinden jullie dat ik weg moet?
Normaal ga ik ‘s maandags niet winkelen.
Ik ga niet alleen naar de cinema omdat ik achteraf graag met iemand over de film praat.
- Ik moet aan de slag.
- Ik moet naar het werk.
- Ik moet wat eieren kopen.
- Ik moet wat eieren halen.
Ik moet naar het werk.