Examples of using "Alışverişe" in a sentence and their dutch translations:
- Ze is gaan shoppen.
- Ze is gaan winkelen.
Ze gaan boodschappen doen.
Ik moet inkopen doen.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
- Ik moet gaan winkelen.
- Ik moet boodschappen gaan doen.
Maria moet gaan winkelen.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
We moeten inkopen doen.
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Normaal ga ik ‘s maandags niet winkelen.
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
Heb je zin om mee te gaan winkelen?
Moeder is net gaan winkelen.
Ga je vaak winkelen?
Mijn moeder is gisteren inkopen gaan doen in het centrum.
Doe je iedere dag boodschappen?
Ik ga graag in die winkel inkopen.
Ze ging ergens anders winkelen.
Ik let op de kinderen terwijl jij naar de winkel gaat.
Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.
Tom vroeg aan Mary waar ze gewoonlijk gaat winkelen.
Ga je altijd alleen winkelen?
Ik ga minstens een keer per week winkelen.
Ik stond op het punt om te gaan winkelen, toen jij belde.
Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
- Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
- Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets voor henzelf kopen.