Examples of using "Canım" in a sentence and their dutch translations:
Auw!
Heel graag, mijn beste.
- Ik zou willen wenen.
- Ik heb zin om te huilen.
- Ik heb er geen zin in.
- Ik heb er niet zo'n zin in.
Mijn lieve vriend!
Ik heb er geen zin in.
- Ik verveel me.
- Ik verveel mij.
Ik heb geen trek.
Hoi schat, ik ben thuis.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
- Ik zou wat willen drinken.
- Ik heb zin om iets te drinken.
- Ik heb zin in een drankje.
Ik heb geen zin om met iemand te praten.
Ik heb zin om te zingen.
Ik heb geen zin om tv te kijken.
Ik heb nu geen honger.
- Ik heb zin om naar de film te gaan.
- Ik heb zin om naar de bioscoop te gaan.
Ik had zin om met iemand te praten.
Ik heb er geen zin in.
Ik heb geen trek.
Ik heb geen zin om te oefenen.
Duidelijk.
Ik heb geen zin in sushi.
Ik heb zin om naar buiten te gaan.
- Au! Hou daarmee op!
- Dat doet pijn! Hou ermee op!
- Echt?
- Echt waar?
Ik heb zin om uit te gaan vandaag.
Ik heb zin om in de regen te zingen.
Ik heb geen zin om nog langer te wachten.
Ik heb geen zin om zo hard te lopen.
Ik heb geen zin om nu naar buiten te gaan.
Ik heb geen zin om vandaag Engels te studeren.
Ik heb helemaal geen zin om te eten.
Ik had niet veel zin om uit te gaan.
Ik heb geen zin om vanavond bier te drinken.
Ik heb zin in uit eten vanavond.
Ik kan goede verhalen schrijven als ik daar zin in heb.
Ik heb vanavond geen zin in tv kijken.
"Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
Ik heb geen zin om uit eten te gaan vanavond.
Ik had zin om te gaan wandelen.
- Ik wil wat frisse lucht inademen.
- Ik wil wat frisse lucht krijgen.
Ik heb nu geen zin in eten.
Slaapwel, liefste!
Ik heb zin om vandaag iets anders te doen.
Ik ben de baas, niet mijn vrouw. Je bent de baas niet, schat.
Ik heb vandaag geen zin om te studeren. Laten we naar een voetbalwedstrijd gaan.
Vandaag heb ik zin om thuis te blijven en niets te doen.