Examples of using "Dışarı" in a sentence and their dutch translations:
Kom naar buiten.
Je zou niet naar buiten moeten gaan.
- Ga naar buiten.
- Stap naar buiten.
Ik ben niet uitgeweest.
We gaan eropuit.
Ik ga naar buiten.
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Eruit!
Het is beter als je niet weggaat.
...duwt hij zijn ingewanden naar buiten...
- Steek je tong uit.
- Steek je tong uit!
Laten we uitgaan.
Mag ik naar buiten?
We hebben de vuilnisbakken buitengezet.
Ik ga uit.
Ga uit mijn keuken!
Ze gingen uit.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Laat me eruit!
Ik maak me klaar om uit te gaan.
Ik heb het vuilnis buiten gezet.
Kijk maar naar buiten.
Mag ik naar buiten?
Ze gaat zelden uit.
stel je dan voor
Je ademt het allemaal uit,
stak haar tong uit de zijkant van haar mond
Mensen renden uit het kasteel.
Ik heb geen zin om uit te gaan.
Mayuko kwam de kamer uit.
Zij kwam uit de kamer.
Hij is net weggegaan.
Hij stormde uit de winkel.
Ze gaat zelden uit.
- Nu buitengaan kan niet.
- Nu is het onmogelijk om te vertrekken.
Zwijgend keek ze uit het raam.
Ondanks de regen ben ik naar buiten gegaan.
Tom is uit het raam aan het staren.
We hebben de vuilnisbakken buitengezet.
Het is beter als je niet weggaat.
Hij is buiten aan het wandelen.
Laat me eruit!
Tom sprong het raam uit.
Laat de hond niet naar buiten.
Ik ben vroeg in de morgen naar buiten gegaan.
Hij stak zijn hoofd door het venster.
We keken allemaal door het raam.
Ga je morgen uit?
Sluit de deur bij het weggaan.
Weg hier!
Ik ben uitgegaan met mijn vrienden.
Mary staarde uit het raam.
Ik heb zin om naar buiten te gaan.
Sami werd de moskee uitgezet.
Wat zie je als je uit het raam kijkt
Ben je gisteravond uitgeweest?
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Hebt ge hem zien buitengaan?
- Je mag na het eten niet naar buiten.
- Je mag na het avondeten niet naar buiten.
Ik heb zin om uit te gaan vandaag.
Hij is vertrokken.
Ik ging naar buiten, ook al regende het.
Ze kon haar dochter er niet van weerhouden om uit te gaan.
Tom wil dat jij het vuilnis naar buiten brengt.
Ga buiten, of kom binnen.
Mag ik buiten gaan wandelen?
Ik heb geen zin om nu naar buiten te gaan.
Adviseer je mensen om naar buiten te gaan...
Ik kon niet gaan omdat het regende.
Ik had niet veel zin om uit te gaan.
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Buiten!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Kom eruit.
- Weg met jou!
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
Ze stond op het punt om te vertrekken.
Kinderen houden er niet van naar buiten te gaan wanneer het donker is.
Hij is net weggegaan.
Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
's Nachts gaat hij uit om een glaasje te drinken.
Je moet naar buiten gaan als je wilt roken.
Ga niet naar buiten, het regent.
Ik ga vanmiddag uit.
Laten we naar buiten gaan voordat het heet wordt.
Tom gooide Mary uit de kroeg.
Tom is bang om 's avonds naar buiten te gaan.
De ballon daalde geleidelijk naarmate de lucht eruit kwam.
Ik zou liever buiten gaan dan binnen te blijven.
De laatste gewoonte waarover ik het zal hebben
We moeten hem eruit zien te krijgen.
De hamsters van Wenen zitten gevangen en kunnen nergens heen.
Dan was ze heel nieuwsgierig.
Ik zal ook gaan, tenzij het regent.
De deur sluit automatisch na het buitengaan.
Net toen ik wilde gaan, kwam hij binnen.
Ik ben helemaal niet uitgegaan omdat je me zei dat ik het niet doen mocht.
Het is nu te laat om nog uit te gaan.
Hij stond op het punt weg te gaan toen de telefoon ging.
Tom bleef uit het raam staren.
Omdat het regenachtig is, ga ik niet naar buiten.
- Er kwamen twee jongens uit de kamer gerend.
- Er kwamen twee jongens de kamer uitgerend.
Ik wil deze namiddag niet buiten gaan.