Examples of using "Yapmak" in a sentence and their dutch translations:
Wat wil je doen?
- Ik deed wat ik moest doen.
- Ik heb gedaan wat ik moest doen.
Skateboarden is gevaarlijk.
Ik wil dat niet doen.
- Ik wilde dat niet doen.
- Dat heb ik niet willen doen.
- Dat zou je misschien maar beter niet doen.
- Misschien zou je dat beter niet doen.
Ik wil het wel doen.
Ik heb er geen zin in.
Het was niet mijn bedoeling dat te doen.
Ik moet pissen.
Het is onmogelijk om dat te doen.
Ik wilde gaan skiën.
Vertalen is leuk.
Dat zou ik graag willen doen.
- Ik wil met je oefenen.
- Ik wil met jou oefenen.
Wil jij dit doen?
Dit is alles wat ik wil doen.
Tom had de moed niet om te doen wat hij wou doen.
Wat wil je morgen doen?
Dat was erg leuk om te doen.
Ik moest een keuze maken.
- Ben je bereid om dit te doen?
- Bent u bereid om dit te doen?
- Zijn jullie bereid om dit te doen?
Ik wou iets doen,
om voedsel te maken – ‘autotroof’.
Dat was lastig.
- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.
Waarom moet ik dat doen?
Ik wil lenteschoonmaak houden.
- Ik studeer graag Engels.
- Ik leer graag Engels.
Ik wil hem verrassen.
Ik weet wat ik wil doen.
Ik moet mijn knieën masseren.
Waarom wil je dit doen?
Wat wil je nog meer doen?
Ik wil niets doen.
Ik weet niet wat ik wil doen.
Ik wil dat echt niet doen.
We hoeven dit niet te doen.
We moeten dit nu doen.
Je hoeft dat niet te doen.
Ik moet mijn best doen.
Wat wil je met haar doen?
Ik wil met een cheque betalen.
Ik zou graag in Parijs studeren.
Wat zou je in de toekomst willen doen?
Ik weet niet wat je wilt doen.
Wilt u een verklaring afleggen?
Skiën is mijn passie.
Ik wil geschiedenis studeren.
Ik wilde haar verrassen.
Prettig om zaken met u te doen.
Iedereen wilde dat doen.
Ik heb er geen zin in.
Daar moeten we het maar mee doen.
Dat is niet zo moeilijk om te doen.
Ik wil alles doen.
Ik heb geen zin om te oefenen.
Zijn moeder wilde het niet doen.
Wat wilde Tom doen?
Huiswerk maken is extreem saai.
Tom zou dat niet willen doen.
Ik hou van barbecueën.
Is het mogelijk om dat te doen?
Tom heeft dat moeten doen.
Dat wil ik zeker niet doen.
Heb je alles kunnen doen, wat je wilde doen?
Waarom moet Tom dit doen?
Ik vermoed, dat achter alles wat we doen moeten, wel iets zit, wat we doen willen...
Als je het slecht doet, ben je vrij om actie te ondernemen.
Dit is waarom ik op aarde ben gezet.
Hofmakerij is een riskante bezigheid.
Het is niet te vergelijken.
Schaatsen op het meer is gevaarlijk.
Ik moet bellen.
Of je nu wilt of niet, je moet het doen.
Ik wil in het buitenland studeren.
Ik ging naar Amerika om te studeren.
Een van ons tweeën moet het doen.
Ik wil het niet nog eens doen.
- U hoeft het niet direct te doen.
- Je hoeft het niet direct te doen.
- Jullie hoeven het niet direct te doen.
Weet je zeker dat je het wilt doen?
- Dat moet je nu niet doen.
- Dat moet je niet nu doen.
Ik wil dat vanavond doen.
Wat wil je eraan doen?
- Wil je dat echt doen?
- Wil je dit echt doen?
- Wilt u dit werkelijk doen?
Ik heb daar nu gewoon geen zin in.
We moeten iets doen, Tom.
Ik wou alleen wat gaan winkelen.
...geld verdienen en thuisblijven tijdens ziekte...
Als je het niet hoeft te doen, doe het niet.
Hij hoeft dat niet te doen.
Ik moet alleen even bellen.