Examples of using "Aradım" in a sentence and their dutch translations:
Ik belde mijn advocaat.
Ik belde mijn manager.
Ik bel mijn zus op.
Ik was op zoek naar een baan.
- Ik heb vooraf gebeld.
- Ik belde vooraf.
- Ik heb hem gisteren getelefoneerd.
- Ik heb hem gisteren gebeld.
Ik belde hem vanuit het ziekenhuis.
Ik belde hem.
Dat is nu waarom ik belde.
Ik belde meteen de politie.
Ik belde hem.
Toen ik aankwam op het vliegveld belde ik haar.
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Ik heb een uur naar het boek gezocht.
Ik telefoneerde hem, maar de lijn was bezet.
Eenmaal op het station aangekomen, belde ik mijn vriend op.
Ik zocht urenlang, maar kon het niet vinden.
Ik heb je drie uur geleden gebeld.
Ik heb haar vanmiddag gebeld.
Ik belde mijn man, die zich naar mij toe haastte,
Ik heb al overal gezocht, maar ik kan mijn beurs niet vinden.
Ik belde hem.
Ik heb overal naar Tom gezocht, maar ik heb hem niet gevonden.
Ik heb overal naar Tom gezocht, maar ik heb hem niet gevonden.
Ik belde hem, maar een meisje nam de telefoon op.
Ik belde haar om haar te zeggen, dat ze haar mobieltje bij mij had laten liggen, maar ze antwoordde niet.
- Ik heb het de hele voormiddag gezocht.
- Ik heb er de hele ochtend naar gezocht.