Examples of using "Polisi" in a sentence and their dutch translations:
- Roep de politie!
- Bel de politie!
Roep de politie!
Waarom bel je de politie?
Tom gaat de politie bellen.
Ik wil de politie niet bellen.
Ik ga de politie bellen.
Bel asjeblief de flikken niet!
Dan wachtte op de politie.
Roep alstublieft de politie.
Ik belde meteen de politie.
Wil je dat ik de politie bel?
Toen hij de politieman zag, liep de dief weg.
Ze raakte in paniek toen ze de politie hoorde.
Als je niet vertrekt, dan roep ik de flikken.
Ik ga de politie bellen!
- Ik denk dat je misschien de politie moet bellen.
- Ik denk dat je de politie misschien moet bellen.
Vind je niet dat we de politie moeten bellen?
Bel niet de politie.
Ik weet niet wat ik met je moet doen. Als er een probleem is, moet het worden opgelost. Op zondag hebben we bijna de politie gebeld en de deur opengebroken. Je buren zullen dit niet langer meer dulden en de volgende keer zullen ze gewoon de politie bellen. Laat de situatie niet zo uit de hand lopen. Ze hebben ook gezegd dat je gestoord bent en dat ze net als op een vulkaan leven.