Examples of using "Pálida" in a sentence and their dutch translations:
Ze ziet er altijd bleek uit.
- Ze was lijkbleek.
- Ze zag zo bleek als een doek.
Je gezicht is bleek.
Het meisje zag er zo bleek uit.
- Ge ziet er heel bleek uit.
- Je ziet er erg bleek uit.
Je ziet bleek. Moet ik een dokter roepen?
Ze werd bleek toen ze het nieuws hoorde.
Ik zei dat ze bleek zag en vroeg of ze zich goed voelde.
Overdag zien we de felle zon, en 's nachts zien we de bleke maan en de mooie sterren.