Examples of using "Cara" in a sentence and their dutch translations:
Was je gezicht.
We gingen recht tegenover elkaar zitten.
Kop of let?
- Kop of let?
- Kop of munt?
- Kruis of munt?
- Kop of let?
- Kop of munt?
Gezicht.
- De twee mannen hebben elkaar van man tot man ontmoet.
- De twee mannen hebben elkaar persoonlijk ontmoet.
- De twee mannen hebben een persoonlijk gesprek gehouden.
Jouw gezicht is rood hoor.
- We zaten recht tegenover leidinggevenden.
- We zaten recht tegenover directeuren.
- We zaten recht tegenover directieleden.
Eindelijk hebben ze elkaar persoonlijk ontmoet.
Heb je zijn gezicht gezien?
- Kop of let?
- Kop of munt?
- Kruis of munt?
- Ge ziet er goed uit.
- Je ziet er goed uit.
Was je gezicht.
Droog je gezicht af.
Jouw hoofd is rood.
Mijn advies zou zijn om je 1-op-1 interacties te beperken.
en dat is erg duur.
- Ze was lijkbleek.
- Ze zag zo bleek als een doek.
Gerechtigheid is duur.
Je gezicht is bleek.
Je ziet er slaperig uit.
Zij heeft een rond gezicht.
Vlees is duur.
Haar gezicht was rood.
Zijn gezicht was bedekt met slijk.
Was je gezicht en je handen.
Zij heeft een rond gezicht.
Hij heeft een rond gezicht.
- Ik heb haar gezicht niet graag.
- Ik hou niet van haar gezicht.
Tom waste zijn gezicht.
Zij heeft een heel mooi gezicht.
Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.
Het leven wordt steeds duurder.
Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
Tom stompte hem in het gezicht.
Zijn gezicht was bedekt met slijk.
De vader wast zijn gezicht.
De vrouw wast haar gezicht.
De houten stoel is duur.
Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen.
Waarom is dit ding duur?
Je ziet er niet goed uit. Ben je ziek?
Toms gezicht is rood.
- Hondevoer is duur.
- Hondenvoer is duur.
Frisse lucht... ...en de zon in het gezicht.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Ik heb te veel gedronken. Mijn gezicht is gezwollen.
Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.
Woede tekende zich af op zijn gezicht.
Het ziet ernaar uit dat Tom alleen dure kleren draagt.
Ik wil je gezicht niet meer zien.
Vlees kost veel tegenwoordig.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.
Hij gaat helemaal deze rotswand op.
Ik kan nog steeds het gezicht van mijn moeder zien.
Als die gitaar niet zo duur zou zijn, kon ik haar kopen.
Zij sloeg hem in het gezicht.
Tokio is de duurste stad van de wereld.