Examples of using "Marchar" in a sentence and their dutch translations:
- Laat me gaan!
- Laat me los!
Ik ga maar eens.
Vijf dagen later, terwijl Napoleon in Fontainebleau nog steeds van plan was naar Parijs te marcheren, marcheerde
maarschalk erop om te voet te marcheren, aan het hoofd van de wacht, helemaal.
Het 1st Corps kreeg de opdracht klaar te staan om te marcheren binnen 3 uur na ontvangst van bestellingen.
Twee maanden later marcheerde hij weer naar het noorden om Badajoz, nu belegerd door de vijand, te verlossen
Vertel me wanneer je weggaat.