Translation of "Marcó" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Marcó" in a sentence and their dutch translations:

¿Qué marcó la diferencia?

Wat maakte het verschil?

Ella marcó el número equivocado.

Ze draaide het verkeerde nummer.

El reloj marcó las 12 y media.

De klok sloeg half één.

La invención del transistor marcó una nueva era.

De uitvinding van de transistor luidde een nieuw tijdperk in.

Y ese movimiento marcó el final de la parte más difícil.

en met die beweging was het moeilijkste stuk voorbij.

La teoría de la relatividad de Albert Einstein marcó a la ciencia moderna.

De relativiteitstheorie van Albert Einstein heeft zijn stempel gedrukt op de moderne wetenschap.