Examples of using "Maestra" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben lerares.
Mary wil lerares worden.
Dit is een meesterwerk.
De leraar gaf ons huiswerk.
Breng me alsjeblief de loper.
Ze is een heel goede lerares.
Ik ben leraar.
Armoede zoekt list.
- Je bent een lerares.
- Je bent leerkracht.
Mijn moeder is een lerares.
De geschiedenis is de lerares van het leven.
Dit schilderij van Rembrandt is een meesterwerk.
Liefde is een meesterwerk der muziek, gespeeld met een instrument met de naam mens.
Maar in de stilte van mijn eigen huis, waar de lerares me niet kon zien,
- Wie is uw leraar?
- Wie is jouw leraar?
- Je bent een leraar.
- Je bent een lerares.
- Je bent leerkracht.
Dit schilderij van Rembrandt is een meesterwerk.
Ik ben niet zeker, maar ik denk dat ik leraar wil worden.
- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.
De wens is de vader van de gedachte.
Onze leraar is een echte idioot.