Examples of using "Llegará" in a sentence and their dutch translations:
De brief zal morgen aankomen.
Het is bijna lente.
- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.
De trein komt zo aan.
Morgen komt hij aan in Parijs.
Morgen komt hij aan in Kioto.
Dan, en pas dan, komt er hoop.
Hij komt te laat voor de vergadering.
De trein zal binnen enkele ogenblikken arriveren.
Hij zal vanavond zeker in Hakodate aankomen.
Wanneer zal de wereld aan zijn einde komen?
Tom kan niet met zekerheid zeggen wanneer Maria zal aankomen.
Ik vraag me af welke van de hardlopers eerste zal worden.
Ik weet zeker dat hij vanmiddag zal komen.
Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand.
Tom zal morgenochtend in Boston aankomen.
Ik kan je niet zeggen wanneer Tom hier zal aankomen.
Ik wil weten of mijn bagage nog aankomt.
Hoe laat zal de trein uit Kyoto aankomen?
Tom weet niet zeker wanneer Mary zal aankomen.
- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.
Slechts één op de duizend bereikt de volwassenheid.
De trein zal voor 12 uur aankomen op het station.
Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand.
Hoe laat komt ze aan in de luchthaven van Narita?
De politie zal straks aankomen op de plaats van de misdaad.
Er zal een moment komen dat je hier spijt van zult krijgen.
Het is bijna lente.
Door hun vijanden te overweldigen... ...zal een meerderheid het voedselgebied bereiken.
Ik vraag me af of de dag zal komen dat je geld alleen nog in het museum kunt vinden.
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.