Examples of using "Garaje" in a sentence and their dutch translations:
Ga naar de garage.
- Hebben jullie een garage?
- Heeft u een garage?
- Heb je een garage?
Het is in de garage.
Zet de auto in de garage.
Mijn vader is in de garage.
ook al ben ik een 14-jarige, bezig in haar garage
Ze waren al zes maanden aan het oefenen in hun garage, toen ze plots de kans kregen een geluidsopname te maken in een studio.