Translation of "Garaje" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Garaje" in a sentence and their dutch translations:

- Anda al garaje.
- Vete al garaje.

Ga naar de garage.

¿Tienes un garaje?

- Hebben jullie een garage?
- Heeft u een garage?
- Heb je een garage?

Está en el garaje.

Het is in de garage.

- Mete el coche en el garaje.
- Pon el coche en el garaje.

Zet de auto in de garage.

Mi padre está en el garaje.

Mijn vader is in de garage.

Que, a pesar de tener 14 años y trabajar en un garaje

ook al ben ik een 14-jarige, bezig in haar garage

Habían estado ensayando en su garaje durante seis meses cuando de pronto obtuvieron la posibilidad de realizar una grabación en un estudio.

Ze waren al zes maanden aan het oefenen in hun garage, toen ze plots de kans kregen een geluidsopname te maken in een studio.