Examples of using "Durará" in a sentence and their dutch translations:
Dat zal duren.
Dat zal duren.
hoe langer ze hun monopolie behouden.
Hoe lang zal dat mooi weer duren?
De reis zal minstens vijf dagen duren.
En het duurt niet oneindig.
Zolang de kookpot opstaat, blijft de vriendschap duren.
De uitstap duurt minstens acht uur.
"Hoe lang zal de vergadering duren?" "Twee uur."
...want het zou geruststellend zijn voor mensen om te weten dat dit niet oneindig duurt.
Hoe lang zal het ongeveer duren?
De medicijnen blijven niet goed... ...in deze hitte.
Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.
Ik vraag me af hoelang het gaat duren.