Examples of using "Cogió" in a sentence and their dutch translations:
- Brian nam wat rozen.
- Brian nam een paar rozen.
Ze nam mijn hand.
Welke auto heeft hij genomen?
De medewerker nam het geld.
Hij nam me bij de hand.
Hij greep het touw en was gered.
- Ze nam de taxi naar het ziekenhuis.
- Ze ging met de taxi naar het ziekenhuis.
Ze was afwezig omdat ze kou had gevat.
De politieman greep de man bij de arm.
Welke auto heeft hij genomen?
Ik kwam in de file van het spitsuur terecht.
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
Ze nam mijn hand.
Ze nam een bloem uit de vaas en gaf ze aan mij.
De assistent nam het geld.
Tom nam de verkeerde bus.
Eerst trok John zijn jas aan, en toen pakte hij zijn hoed.
De politie heeft de inbreker op heterdaad opgepakt.
Hij nam me bij de hand.
- De vogel pakte het twijgje op met zijn snavel en vloog naar zijn nest.
- De vogel pakte het twijgje op met haar snavel en vloog naar haar nest.