Translation of "Almuerza" in Dutch

¿A qué hora se almuerza en su casa?

Hoe laat is het middageten bij u?

Tom almuerza cerca de la oficina donde trabaja.

Tom luncht vlak bij het kantoor waar hij werkt.

Ella almuerza con su padre una vez al mes.

Een keer per maand luncht zij met haar vader.

- El come su almuerzo en una cafetería.
- Él almuerza en una cafetería.

Hij luncht in een cafetaria.

Desayuna solo, almuerza con tu amigo, y dale tu cena a tu enemigo.

Neem je ontbijt alleen, neem het middagmaal met je vriend en geef je avondmaal aan je vijand.