Examples of using "¿podéis" in a sentence and their dutch translations:
Kunnen jullie ze zien?
Kunnen jullie het openen?
- Kunt u stappen?
- Kunt u lopen?
Jullie kunnen het.
Jullie mogen vertrekken.
- Jullie mogen gaan.
- U mag gaan.
Jullie kunnen niet zwemmen.
- Je mag hier roken.
- Jullie mogen hier roken.
- U mag hier roken.
- Hier kan je roken.
- Hier mag je roken.
Wanneer kunnen jullie beginnen?
Kun je opstaan?
- Je mag gaan.
- U mag gaan.
- Jullie kunnen me geloven.
- Jullie mogen me geloven.
- Kan je zien?
- Kunt u zien?
- Kunnen jullie zien?
- Je mag mijn woordenboek gebruiken.
- Jullie mogen mijn woordenboek gebruiken.
Kunnen jullie me vergeven?
Kunnen jullie tot morgen wachten?
Ze mogen gaan.
- Je kunt hier studeren.
- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.
Jullie mogen alles eten wat je wilt.
- Kan je lopen?
- Kunt u stappen?
- Kunt u lopen?
Kun je ze zien?
Als jullie maar proberen dan kunnen jullie het.
- Kunnen jullie me vergeven?
- Kunt u me vergeven?
Je mag elk boek uitkiezen dat je maar wilt.
Jullie kunnen ook je leraar om advies vragen.
Jullie mogen na het avondeten tv kijken.
- Kunnen jullie me vergeven?
- Kunt u me vergeven?
- Kan je mij vergeven?
Kan u Tom zien?
U mag gaan waar uw wil.
Je kunt me bellen wanneer je wilt.
Kunnen jullie net zo zwemmen als Tom?
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.
U kunt het, nietwaar?
- Je kunt het!
- Jullie kunnen het.
- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?
- Je kan niet bij mij zitten.
- Je mag niet bij mij zitten.
Je kunt iedere weg die je wilt nemen.
Je kunt me bellen wanneer je wilt.
Ik beloof niet dat ik zal antwoorden, maar je kunt me een berichtje zenden.
- Ge kunt mijn woordenboek gebruiken.
- Je kan mijn woordenboek gebruiken.
- U kunt mijn woordenboek gebruiken.
- Op hem kan gerekend worden.
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem rekenen.
- Jullie kunnen op hem rekenen.
Jullie mogen alles eten wat je wilt.
- Kunt u me vertellen wat er aan de hand is?
- Kunt u me vertellen wat er gaande is?
- Je mag hier roken.
- Jullie mogen hier roken.
- U mag hier roken.
- Hier kan je roken.
- Hier mag je roken.
- Kan je wachten tot morgen?
- Kan je tot morgen wachten?
- Kunnen jullie tot morgen wachten?
- Kunt u tot morgen wachten?
Hier valt niets te leren! Dit is een school!
Je mag niet naar de stad gaan.
- Kunt u langzamer spreken?
- Zou u alstublieft wat langzamer willen praten?